Spring naar inhoud

Hoe werkt de restgrond uit de WWZ?

Sinds de invoering van de WWZ is er sprake van een systeem waarbij het ontslag gebaseerd moet zijn op één van de gronden opgesomd in de Wet, een soort grondenstelsel. Terwijl voorheen de kantonrechter een billijkheidsoordeel gaf over de algehele situatie, dient nu op basis van een bepaalde grond het ontslag te worden uitgesproken. In feite dezelfde situatie die voor ambtenaren geldt.

Van de gronden die in de Wet zijn genoemd is er één grond, de zogenaamde restgrond, ongedefinieerd. Deze meldt dat een redelijke grond voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit is nogal vaag. Een oplettende lezer zou kunnen stellen dat door deze grond eigenlijk helemaal geen sprake is van een strak grondenstelsel omdat alles kan worden ondergebracht onder deze restgrond, waarmee de facto de oude situatie van een billijkheidsoordeel in het leven kan worden geroepen. Uit de toelichting op de Wet blijkt echter dat dit niet de bedoeling is. De regering is van mening dat deze bepaling zeer beperkt moet worden uitgelegd. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld detentie, illegaliteit van de werknemer of een voetbaltrainer die door het publiek niet wordt geaccepteerd. Allerlei voorbeelden die in de praktijk niet vaak voorkomen. De regering heeft wel benadrukt dat deze restgrond niet mag worden gebruikt voor het repareren van andere gronden en dat deze in slechts uitzonderlijke situaties dient te worden gehanteerd.

Welke situaties in de praktijk hebben beëindiging op basis van de restgrond opgeleverd?

Hooggeplaatste werknemer
Een situatie die zich al vaker heeft voorgedaan onder de WWZ is beëindiging vanwege een verschil van inzicht met een hooggeplaatste werknemer. Bij de totstandkoming van de WWZ heeft de minister aangegeven dat in de situatie dat sprake is van een manager met wie een verschil van inzicht bestaat over het te voeren beleid ook een situatie kan ontstaan die valt onder deze zogenaamde restgrond. De afgelopen anderhalf jaar zijn er al redelijk wat uitspraken verschenen waarin met hoger geplaatste werknemers de arbeidsovereenkomst is ontbonden vanwege een verschil van inzicht over het te voeren beleid. Het spreekt voor zich dat een dergelijke situatie zich alleen zal voordoen bij hooggeplaatst personeel.

Passende functie
Ook een voorbeeld van de zogenaamde restgrond is de situatie van een expat werknemer die zekere tijd in het buitenland heeft gewerkt en vervolgens teruggeroepen is naar Nederland. Gekeken werd naar een passende functie in Nederland, welke passende functie door de werknemer werd geweigerd. De rechter oordeelt dat dit uiteraard een ongewenste situatie is omdat er een arbeidsovereenkomst bestaat, maar dat, omdat de werknemer die passende functie niet wenst te verrichten ontbinding op basis van de restgrond voor de hand ligt.

Respectloze politieke uitlatingen
Een ander voorbeeld is de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een docent geschiedenis vanwege zijn respectloze politieke uitlatingen op internet. De ouders van de school, waar de docent werkte, hadden opgemerkt dat op internet foto’s zichtbaar waren waaruit blijkt dat de werknemer bij een mars van de Nederlandse Volksunie aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat ontbinding op basis van de zogenaamde restgrond op zijn plaats is, omdat een docent een voorbeeldfunctie heeft die moet passen bij de missie en onderwijsvisie van de school. Die voorbeeldfunctie houdt niet op bij het einde van de lesdag, maar strekt zich ook tot daarbuiten uit, onder meer als het gaat om respect voor anderen. Dat geldt ook voor uitlatingen op internet.

Dreiging voor het leven
Een opvallende zaak is die waarbij de werkneemster als pedagogisch medewerker bij een kinderdagverblijf werkte en waarbij de inlichtingeneenheid van de politie heeft meegedeeld dat er dreiging is voor het leven van de werkneemster. Door deze levensbedreiging  was er ook gevaar voor de kinderen in het kinderdagverblijf. De kantonrechter oordeelde dat deze situatie in de risicosfeer van de werkneemster ligt. De werkgever kon bij het tewerkstellen van de werkneemster de kinderen niet de veiligheid bieden die zij verplicht is om te verschaffen, waardoor de arbeidsovereenkomst op basis van de zogenaamde restgrond moest worden ontbonden.

Niet beschikken over bepaalde documenten
Uit een aantal uitspraken  blijkt dat het niet beschikken over bepaalde documenten zoals een Verklaring Omtrent Gedrag, een Schiphol-pas of toestemming om als beveiliger te werken ook leidt tot een zinledig geworden arbeidsovereenkomst waardoor ontbinding noodzakelijk is. 

Werknemer vermist
Ook de situatie waarbij een werknemer als vermist werd opgegeven en de werkgever ondanks alle pogingen om contact te leggen al een jaar niets meer van de werknemer had vernomen rechtvaardigde  ontbinding op basis van restgrond.

Onheus bejegend
Ten slotte nog een uitspraak van de kantonrechter die erg bijzonder is. In die situatie is er sprake geweest van een werknemer die door zijn werkgever onheus werd bejegend. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever van deze situatie  een verwijt kan worden gemaakt, doch dat tegelijkertijd hierdoor sprake is van een onwerkbare arbeidsovereenkomst omdat er sprake is van een kleine onderneming waarbij de werknemer een unieke functie bekleedt en er hierdoor contacten moeten zijn tussen hem en de werkgever. Gezien het gedrag van de werkgever en de redelijk onvruchtbare samenwerking oordeelde de kantonrechter dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst van de werkgever niet kon worden verlangd, waarbij de werkgever wel veroordeeld is tot betaling van een flinke billijke vergoeding als compensatie voor deze situatie. Duidelijk is dat de kantonrechter hier pragmatisch heeft geprobeerd te handelen en werknemer wellicht ook in bescherming te nemen door deze oplossing. Toch lijkt dit niet de bedoeling te zijn van de WWZ-systematiek.

Hopelijk krijgt u uit het vorenstaande een beeld van wat onder restgrond kan worden verstaan. Er zijn overigens ook veel voorbeelden van afwijzingen van ontbindingen op basis van de restgrond omdat rechters vrij kritisch deze grond beoordelen. Het voorgaande lijkt aan te geven dat rechters zeer strikt de restgrond beschouwen en conform de wetsgeschiedenis handelen.