Moet aanbestedende dienst wegingsfactoren vooraf bekend maken?
Drie voorwaarden voor vaststellen wegingsfactoren
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie) heeft in een uitspraak van 14 juli 2016 geoordeeld dat een aanbestedende dienst (zelfs) na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes wegingsfactoren kan vaststellen voor de toepasselijke subcriteria. Deze moeten wel aansluiten op de criteria die vooraf ter kennis zijn gebracht aan de inschrijvers, met inachtneming van de volgende drie voorwaarden:
- De achteraf vastgestelde wegingsfactoren mogen geen wijziging brengen in de in het bestek of de aankondiging van de opdracht gedefinieerde criteria voor de gunning van de opdracht;
- De wegingsfactoren mogen geen elementen bevatten die, indien zij bij de voorbereiding van de offertes bekend waren geweest, deze voorbereiding hadden kunnen beïnvloeden;
- Bij de vaststelling van de wegingsfactoren mogen geen elementen in aanmerking worden genomen die discriminerend kunnen werken jegens een van de inschrijvers.
Uit de uitspraak van het Hof van Justitie volgt ook dat de aanbestedende dienst niet verplicht is om de methode aan de hand waarvan hij de offertes beoordeelt, vooraf bekend te maken in de aankondiging van de opdracht of in het bestek.
Deze uitspraak is bijzonder te noemen als je het transparantiebeginsel in ogenschouw neemt. Hoewel een vastgestelde wegingsfactor wel degelijk belangrijk is voor de inschrijver voor het indienen van de offerte, is een aanbestedende dienst dus niet verplicht om deze gegevens vooraf te verstrekken.
Wegingsfactor mag achteraf
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft recent de uitspraak en de voorwaarden van het Hof van Justitie gevolgd. In deze zaak had de aanbestedende dienst het relatieve gewicht dat aan de verschillende subgunningscriteria werd toegekend, niet van te voren gedeeld met de inschrijvers. Dit terwijl deze gegevens wel van te voren waren vastgesteld. De vraag was of de aanbestedende dienst vooraf de inschrijvers over het toe te kennen relatieve gewicht aan de subgunningscriteria had moeten informeren. De voorzieningenrechter kwam tot de conclusie dat de klagende partij niet aannemelijk heeft gemaakt of zelfs maar gesteld dat de aanbestedende dienst de drie voorwaarden uit de uitspraak van het Hof van Justitie niet in acht zou hebben genomen. De voorzieningenrechter vervolgt dat de aanbestedende dienst de wegingsfactor zelfs nog achteraf zou mogen vaststellen. Zij is dan ook niet verplicht om die wegingsfactoren voor de inschrijving bekend te maken aan de inschrijvers. Op deze gronden komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de aanbestedende dienst op dit punt het transparantiebeginsel niet heeft geschonden.
Geen schending transparantiebeginsel
Houd er dus goed rekening mee dat de aanbestedende dienst vooraf geen informatie hoeft te verstrekken over de wegingsfactoren die zij gaat toepassen bij de beoordeling van de verschillende subgunningscriteria. Zolang voldaan wordt aan de drie geformuleerde criteria zal niet snel sprake zijn van schending van het transparantiebeginsel.
Mocht u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen hebben, dan kunt u uiteraard contact opnemen met het team Aanbestedingsrecht van PlasBossinade.