Corona en de gevolgen voor de bouw
Op 23 maart 2020 heeft het kabinet nieuwe – vergaande – maatregelen aangekondigd om verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Als gevolg daarvan is het economisch verkeer in veel sectoren bijna tot stilstand gekomen. Al eerder schreef mijn collega Saskia Frijling in dit verband over de mogelijke gevolgen van corona voor huurders en verhuurders.
Ook de bouw ontkomt niet aan de gevolgen van deze pandemie. Sterker nog: Cobouw kopte op 23 maart 2020 al dat van alle sectoren, de grootste klappen in de bouw zullen vallen. Zo kan niet worden uitgesloten dat op veel werken vertraging zal ontstaan, bijvoorbeeld omdat personeel niet kan werken. Bovendien zijn prijs- of kostenstijgingen te verwachten op het moment dat de bouw weer aantrekt en personeel en materialen juist weer schaarser worden. Hoe moeten partijen daar mee omgaan?
Een opmerking vooraf
Vooropgesteld: zodra vertraging of andere problemen door het coronavirus dreigen doen partijen er - uiteraard - verstandig aan om zo snel mogelijk (zo veel als mogelijk virtueel) met elkaar in gesprek te gaan om tot een redelijke oplossing te komen en eventuele schade zo veel als mogelijk te beperken. Dat geldt ongeacht de contractvorm.
Op dit moment hoeven de overheidsmaatregelen in theorie (nog) niet rechtstreeks in te grijpen op het bouwproces. Dit betekent dat een gedwongen sluiting van bouwplaatsen nog niet aan de orde is. In principe kunnen werkzaamheden nog gewoon doorgang vinden. Stel nu dat onverhoopt toch vertraging of andere problemen ontstaan als gevolg van het coronavirus en een redelijk gesprek niet tot de mogelijkheden behoort, dan kan uiteraard (ten eerste) worden teruggevallen op de wet.
De wet
De wet geeft namelijk een specifieke regeling voor kostenverhogende omstandigheden bij aanneming van werk (7:753 BW). Op grond van dit artikel kan de aanneemsom worden aangepast, indien zich kostenverhogende omstandigheden voordoen, die niet zijn voorzien, en die niet aan de aannemer kunnen worden toegerekend.
Van “toerekening” is in ieder geval geen sprake als de aannemer zich kan beroepen op overmacht, als bedoeld in artikel 6:75 BW. Een geslaagd beroep op overmacht is alleen aan de orde als nakoming van een overeenkomst blijvend onmogelijk is, vanwege omstandigheden die op grond van in het verkeer geldende opvattingen, niet voor rekening van de schuldenaar horen te blijven. Mijn collega Jesse Keekstra schreef hier recent een blog over, specifiek in verband met het coronavirus.
Zou een werk komen stil te liggen omdat bepaalde materialen van overheidswege niet meer geleverd mogen worden of omdat personeel verplicht thuis moet blijven, dan lijken dit omstandigheden te zijn die naar de in het verkeer geldende opvattingen niet voor rekening van de aannemer komen. Of dat echt zo is, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden.
Algemene voorwaarden
Naast de wet bieden de vaak in de bouw toegepaste standaardvoorwaarden als de UAV 2012 en UAV-GC 2005 ook allerlei regelingen waarop in een situatie als deze kan worden teruggevallen. Ook in deze regelingen komt het in de regel aan op “toerekening” en zal de vraag opkomen of een beroep kan worden gedaan op overmacht.
Zo bepalen de UAV 2012 dat aannemers aanspraak kunnen maken op bijbetaling, indien zich kostenverhogende omstandigheden voordoen, waarmee bij het aangaan van de aannemingsovereenkomst geen rekening kon worden gehouden, die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en die de kosten van het werk aanzienlijk verhogen (paragraaf 47 UAV).
Naast kostenverhogende omstandigheden, heeft een aannemer onder de UAV 2012 onder bepaalde omstandigheden recht op termijnverlenging. Paragraaf 8 lid 4 UAV 2012 bepaalt dat de opdrachtgever op verzoek van de aannemer de bouwtijd kan verlengen. Op grond van paragraaf 8 lid 5 UAV 2012 heeft de aannemer namelijk recht op termijnverlenging als van hem door overmacht niet kan worden gevergd dat het werk tijdig wordt opgeleverd. De UAV bepaalt dat zo’n verzoek schriftelijk moet worden gedaan, in ieder geval 14 dagen voor het verstrijken van de bewuste termijn. In paragraaf 42 lid 3 UAV is bovendien bepaald dat geen korting (wegens te late oplevering) wordt opgelegd, voor zover de oplevering door overmacht is vertraagd.
Ook de UAV-GC 2005 kent regelingen die de aannemer recht geeft op kostenvergoeding en/of termijnverlenging als zich onvoorziene omstandigheden voordoen die maken dat een ongewijzigde voortzetting van de aannemingsovereenkomst in redelijkheid niet door de opdrachtgever verwacht kan worden (paragraaf 44 UAV-GC).
Zowel de UAV als UAV-GC 2005 kennen bovendien regelingen die ingaan op gewijzigde overheidsvoorschriften (denk bijvoorbeeld aan de artikelen 6 lid 12 en 13 van de UAV).
Trek snel aan de bel
Al met al is sprake van een bijzondere situatie die geen precedent kent. Daarom dient een kanttekening geplaatst te worden bij de beantwoording van de vraag hoe partijen in de bouw met deze pandemie moeten omgaan. Terughoudendheid met aansprakelijkstellingen lijkt op zijn plaats. Voor opdrachtgevers en aannemers geldt bovenal dat zij redelijk en billijk met elkaars met elkaars belangen dienen om te gaan.
Zodra zich onverhoopt vertraging of overige problemen dreigen voor te doen, dienen partijen zo snel mogelijk aan de bel te trekken. Ten eerste om verdere problemen en/of schade te voorkomen, maar ook (vooral?) om samen – in redelijkheid – tot een goede oplossing te komen.
Als wij een bijdrage kunnen leveren aan een oplossing tussen partijen of indien er behoefte is aan antwoorden op een concrete vraag over het coronavirus of een beroep op overmacht, bel of mail ons dan gerust.