Spring naar inhoud

Stikstof en bestemmingsplannen

Door de coronacrisis zouden wij het bijna vergeten, maar wij hebben (hadden?) in Nederland een groot stikstofprobleem. De Raad van State heeft in mei 2019 de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) vernietigd. Sindsdien lijkt Nederland qua bouw- en milieuvergunningen op slot te zitten en worstelt de praktijk met het bestemmen of vergunnen van nieuwe ontwikkelingen die leiden tot stikstofdepositie.

Verboden stikstoftoename?

In een uitspraak van 4 maart 2020 geeft de Raad van State een belangrijke vingerwijzing hoe om te gaan met stikstofdepositie in bestemmingsplannen. De uitspraak zag op het bouwen van woningen op de locatie van een oude school in Wijk aan Zee. Volgens tegenstanders van dat plan leidde dat tot meer – en dus verboden – stikstofdepositie.

Bescherm de natuur

Als een bestemmingsplan significante gevolgen kan hebben voor Natura 2000 gebieden, dan moet een passende beoordeling worden gemaakt (zie ook de artikelen 2.7 en 2.8 Wet natuurbescherming). Dat is het geval als een plan voorziet in ruimtelijke ontwikkelingen die ten opzichte van de referentiesituatie significante gevolgen kunnen hebben. De referentiesituatie is de feitelijke, planologische legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan.

Referentiesituatie

Maar hoe letterlijk moet dat “voorafgaand aan de vaststelling van het plan” worden genomen? In de zaak over de woningen en de oude school was de school in mei 2017 – toen de passende beoordeling plaatsvond – nog in gebruik maar ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan (in januari 2019) inmiddels gesloopt. Wat is dan de referentiesituatie? Mét school (en bijbehorende stikstofdepositie) of zonder school? Dat maakt nogal verschil omdat de school kennelijk (als jurist begrijp ik het technisch ook niet altijd) voor veel stikstofdepositie zorgde. Uitgaande van de referentiesituatie mét school, zou het bestemmingsplan leiden tot een vermindering van stikstofdepositie; zonder de school zouden de in het bestemmingsplan voorziene ontwikkelingen leiden tot een toename van stikstofdepositie.

Passende beoordeling

De Raad van State is praktisch en vond het correct dat de gemeenteraad de situatie mét school had gekozen als referentiesituatie. Dát was namelijk het moment waarop de passende beoordeling plaatsvond. De referentiesituatie – op basis waarvan moet worden beoordeeld of er sprake is van toename van stikstofdepositie – is dus niet letterlijk de feitelijke, planologische legale situatie op de dag voor de vaststelling van het plan, maar kan ook enkele jaren daarvoor gelegen zijn, namelijk ten tijde van de passende beoordeling die aan de vaststelling van het plan vooraf gaat. Deze uitspraak biedt in een aantal gevallen de mogelijkheid om te concluderen dat een bestemmingsplan weliswaar voorziet in nieuwe ontwikkelingen, maar dat ten opzichte van de referentiesituatie geen sprake is van significante gevolgen. Dat voorkomt nader onderzoek en mogelijk een ADC-toets (alternatieven, dwingende redenen van groot openbaar belang en compensatie).