Spring naar inhoud

Sport

Onderstaand een aantal veelgestelde juridische vragen en antwoorden over sport.

De meest voorkomende organisatievorm in de sport is de vereniging (met volledige of beperkte rechtspersoonlijkheid). Met inachtneming van de interne regels van de vereniging (statuten en/of huishoudelijk reglement) hebben de leden het uiteindelijk voor het zeggen. Ook stichtingen en besloten vennootschappen (BV) komen voor. Zo is FC Groningen een BV. Vaak wordt ook in het reglement van de betreffende sportbond voorgeschreven wat de organisatievorm van de aangesloten club moet zijn.

Dat kan. In geval van een vereniging met beperkte rechtspersoonlijkheid zijn bestuursleden in beginsel naast de vereniging persoonlijk aansprakelijk. Bij een vereniging met volledige rechtspersoonlijkheid niet, tenzij hen onbehoorlijk bestuur kan worden verweten. Vooral gevaarlijk is het wanneer de bestuurder –van welke rechtspersoon dan ook (vereniging, stichting, BV)- verplichtingen namens de club aangaat wanneer hij of zij weet of behoort te weten dat de club die verplichtingen niet kan nakomen.

Uiteraard is het verstandig deze situatie te voorkomen en als die situatie dreigt te escaleren om een wijs iemand (of een commissie van wijzen) aan te stellen om de tegenstellingen te overbruggen. Lukt dit allemaal niet meer, dan moet uiteindelijk het hoogste orgaan in de club beslissen wat er moet gebeuren. Bij een vereniging is dit meestal de ledenvergadering.

Beter te veel dan te weinig. In ieder geval de duur van de samenwerking en wat de sponsor van de club en wat de club van de sponsor verwacht. Dat moet zo concreet mogelijk in de sponsorovereenkomst omschreven worden. Dat kan misverstanden – en dus conflicten – voorkomen. Leg vooral bij het aangaan van de sponsorovereenkomst de zaken goed vast. Daarna gaat dat veel moeizamer of zelfs helemaal niet meer.

Dat is afhankelijk van de betreffende sport en de toepasselijke (tucht)reglementen. Bezwaar voorafgaand aan een dreigende schorsing of beroep tegen een schorsing is niet in de volle breedte van de sportwereld mogelijk. Als dat wel mogelijk is, zijn ook hier de termijnen vaak erg kort. Dus snelheid van handelen is geboden. In sommige situaties is het denkbaar dat de opgelegde schorsing zelfs ten overstaan van de gewone rechter (dus bij de rechtbank) wordt aangevochten.

Dat is afhankelijk van de betreffende sport en de toepasselijke (tucht)reglementen. Bezwaar voorafgaand aan een dreigende schorsing of beroep tegen een schorsing is niet in de volle breedte van de sportwereld mogelijk. Als dat wel mogelijk is, zijn ook hier de termijnen vaak erg kort. Dus snelheid van handelen is geboden. In sommige situaties is het denkbaar dat de opgelegde schorsing zelfs ten overstaan van de gewone rechter (dus bij de rechtbank) wordt aangevochten.

Vrijwilligers en belastingen: leuker kunnen ze het niet maken, maar zeker ook niet gemakkelijker. Een vrijwilligersvergoeding kan belast zijn als ‘resultaat uit overige werkzaamheden’, maar is onder zekere voorwaarden vrijgesteld. Het voert te ver om die voorwaarden hier te noemen. De belastingdienst heeft het nodige over dit onderwerp op haar website gepubliceerd.

Inhouding en afdracht van loonbelasting en premies moet, als dat aan de orde is, door de vereniging plaatsvinden.

In de regel niet. Blessures horen tot op zekere hoogte bij de sport. Dat kan anders zijn als de sportclub of een van haar medewerkers (vaak zijn dat vrijwilligers) onzorgvuldig heeft gehandeld waardoor de blessure is ontstaan. Denkt u daarbij bijvoorbeeld aan de situatie waarin een voetbalclub weet dat er een groot gat in het voetbalveld is ontstaan, maar verzuimt dit gat voorafgaand aan de wedstrijd weg te werken. In dat geval zou de sportclub aansprakelijk kunnen zijn.

Door sportclubs of overkoepelende sportorganisaties wordt nog wel eens een ongevallenverzekering afgesloten voor haar leden. Deze verzekering is niet verplicht en keert een (vast) bedrag uit wanneer een sporter met succes een beroep op deze verzekering doet. Dit kan het geval zijn als een sporter als gevolg van de beoefening van de sport geblesseerd is geraakt en daaraan blijvende beperkingen heeft overgehouden. De ongevallenverzekering dekt echter niet de volledige schade van de sporter en de aanwezigheid ervan sluit bovendien niet uit dat de sportvereniging aansprakelijk kan zijn. Of het verstandig is een ongevallenverzekering af te sluiten hangt ondermeer af van de risico’s van de sport en het letsel dat het gevolg zou kunnen zijn van de uitoefening van de sport.

Dat is een ingewikkeld proces, zowel emotioneel als juridisch. Om ons te beperken tot het laatste: goed geregeld moet worden hoe het gaat met de bezittingen van beide clubs en hoe het gaat met de schulden van beide clubs. Belangrijk is ook om erop te letten dat het uiteindelijke fusieresultaat geaccepteerd wordt door de bond, waarbij de beide clubs  zijn aangesloten. Vandaar dat het verstandig is om die bond in een vroeg stadium bij het fusietraject te betrekken. Een must is ook om goed te regelen wat er moet gebeuren wanneer het fusietraject mislukt.