Procederen over windparken. Wie is belanghebbende?
Belanghebbende bij windparken op land
Over de vraag wie wel en wie geen belanghebbende is bij besluiten met een ruimtelijke uitstraling (bestemmingsplannen, bouwvergunningen, milieuvergunningen) is veel rechtspraak. De algemene lijn is dat men gevolgen van enige betekenis moet ondervinden, maar wat dat zijn verschilt per geval. Voor windturbines op land heeft de Raad van State in een uitspraak van 21 februari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:616) toch een duidelijke begrenzing aangegeven. Kennelijk wil de Raad van State voorkomen dat bij ieder op te richten windpark opnieuw een discussie plaatsvindt over wie wel of niet kan procederen.
Voor windparken op land hanteert de Raad van State als uitgangspunt dat iemand belanghebbende is als hij zich bevindt binnen een afstand van tien keer de tiphoogte van een windturbine. De Raad van State deed deze uitspraak in een procedure over windturbines in de Drentse veenkoloniën met een tiphoogte van 210,5 meter. Tot 2105 meter afstand was men dus belanghebbende. De Raad van State is zich ervan bewust dat ook op een grotere afstand zicht op een windturbine bestaat. Maar op die grotere afstand is van gevolgen van enige betekenis geen sprake meer en is men dus geen belanghebbende.
Geen regel zonder uitzondering. In zeer bijzondere omstandigheden zal ook buiten de straal van tien keer de tiphoogte sprake kunnen zijn van belanghebbendheid, maar dat zal men dan wel bijzonder goed moeten motiveren.
Belanghebbendheid bij windparken op zee
De Raad van State-uitspraak ziet alleen op windparken op land. In een uitspraak van 6 december 2017 oordeelde de Raad van State over de belanghebbendheid van kustbewoners die procedeerden tegen vergunningen voor een windpark op zee dat zich op 22,2 kilometer uit de kust van Noordwijk moest gaan bevinden met een maximum tiphoogte van 251 meter. Ook in dat geval vond de Raad van State de afstand te groot om nog te kunnen spreken van gevolgen van enige betekenis. Daarbij speelde niet alleen de grote afstand een rol, maar ook het feit dat vanwege het – vrij vertaald – grijze Nederlandse weer de windturbines slechts ongeveer 20% van de tijd zichtbaar zouden zijn.
Deze uitspraken maken duidelijk dat niet iedereen die zich betrokken voelt bij windenergie of (subjectief) last heeft van windturbines daartegen ook daadwerkelijk kan procederen. Daarvoor moet men dus écht belanghebbende zijn, gevolgen van enige betekenis ondervinden en dus redelijk in de buurt wonen.