Spring naar inhoud

Uw debiteur failleert? Hoe krijgt u toch betaald?

Bij een faillissement is er vaak te weinig geld (boedelactief) voorhanden om alle schuldeisers volledig te kunnen voldoen. Het is dan aan de curator om het resterende (wel aanwezige) vermogen uit te keren aan de schuldeisers.

Uitgangspunt in het faillissement is de ‘paritas creditorum’ oftewel de gelijkheid van schuldeisers. Deze regel brengt mee dat schuldeisers die zich in een gelijke positie bevinden, ook gelijk moeten worden behandeld. Dit houdt daarnaast in dat schuldeisers met een hogere rang meer kans hebben om hun vorderingen voldaan te krijgen dan schuldeisers met een lagere rang. Juist omdat bijvoorbeeld de Belastingdienst een hogere rang toekomt, zien de ‘gewone’ (concurrente) schuldeisers hun vordering vaak niet voldaan. Om te voorkomen dat u als ‘sitting duck’ achter het net vist, is het daarom zaak om (al voor faillissement) een voorrangspositie te bewerkstelligen. Dit kan onder meer op de volgende manieren:

Voorrang pand- en hypotheekhouder

Een eerste uitzondering op de wettelijke rangorde van schuldeisers biedt het pandrecht of het recht op hypotheek. De schuldeiser die een pand- of hypotheekrecht heeft bedongen treedt namelijk op als separatist. Zijn vordering blijft altijd in stand en staat los van het faillissement. De separatist mag zijn vordering bij een faillissement daarom direct opeisen en is niet gebonden aan een uitkering door de curator, hij mag het verpande goed (of vordering) of de verhypothekeerde onroerende zaak verkopen en zijn vordering uit de opbrengst voldoen. De separatist heeft om deze reden een relatief sterke positie. Het kan daarom van groot belang zijn om een pand- of hypotheekrecht te vestigen. Let u bij het vestigen van een pandrecht overigens goed op. Zo komt de meest voorkomende vorm van pandrecht officieel pas tot stand na registratie van de pandakte bij de Belastingdienst.

Andere vormen van voorrang

Naast het voorrangsrecht van de pand- en hypotheekhouder bestaan nog enkele andere vormen van voorrang. Zoals bijvoorbeeld het retentierecht. Dit is het recht van een schuldeiser om een goed dat hij onder zich heeft niet af te geven aan de schuldenaar, zolang hij zijn prestatie of inspanning niet betaald ziet. Zo hoeft een garagehouder die een reparatie aan een auto heeft uitgevoerd, deze auto niet af te geven als de reparatie niet wordt betaald.  

Als leverancier kan het daarnaast goed zijn om een eigendomsvoorbehoud te bedingen.  Eigendomsvoorbehoud zorgt ervoor dat u juridisch eigenaar van de zaak blijft, tot de betaling helemaal is voldaan. Blijft betaling door uw debiteur achterwege, dan heeft u het recht om uw spullen terug te halen.

Tot slot kan het verstandig zijn om een bankgarantie bij uw debiteur af te dwingen. Indien u gegronde vrees hebt dat uw debiteur zijn betalingsverplichtingen niet kan nakomen, biedt de bankgarantie zekerheid. De bank blokkeert dan het verschuldigde bedrag en betaalt dit bedrag, namens de debiteur, uit aan u.

Voorrechten

Afgezien van de voornoemde zekerheids- en voorrangrechten bestaan de zogenaamde voorrechten. Deze voorrechten hebben de betreffende schuldeisers (bijvoorbeeld een aannemer binnen zekere grenzen) automatisch.

Beding voorrang

Uit laatstgenoemde voorrechten blijkt dat sommige schuldeisers, ondanks het beginsel van de paritas creditorum, op basis van de wet ‘meer gelijk zijn dan anderen’ (Vrij naar George Orwell, ‘Animal Farm’ (1945)). Mocht u niet tot deze categorie behoren, kunt u dat wel bereiken door voorrang te bedingen, dus met uw debiteur overeen te komen. O Schuldeisers, let op u saeck! (Vrij naar ‘O Nederland, let op u saeck’ (1576))

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. Peter Bluemink.