Spring naar inhoud

Tuchtrecht en strafrecht, wat is het verschil?

Of je nou met het tuchtrecht of met het strafrecht te maken krijgt, het is beide vaak meer dan vervelend. Maar wat is precies het verschil? En sluit het één het ander uit of kun je ook voor de tuchtrechter én de strafrechter komen te staan? Het antwoord is ja. Er is zelfs nog een derde mogelijkheid. In theorie kun je je naast een strafrechtelijke- en tuchtrechtelijke procedure ook nog voor de civiele rechter moeten verantwoorden voor één en hetzelfde feit. Het worst-case-scenario voor een professional. Een fout of onzorgvuldigheid kan dus in sommige gevallen behoorlijke consequenties hebben en tot drie verschillende procedures leiden. In dit blog leg ik uit wat de verschillen zijn. 

Strafrecht

Nederland heeft in het Wetboek van Strafrecht staan welke delicten strafbaar zijn in ons land. We maken hierbij onderscheid tot de zogenaamde klachtdelicten en (bijna alle) misdrijven. Bij klachtdelicten moet er eerst aangifte worden gedaan alvorens het Openbaar Ministerie (hierna: OM) gaat onderzoeken of zij tot strafrechtelijke vervolging zal overgaan of niet. Denk bijvoorbeeld aan belediging, smaad en laster en schending van het beroepsgeheim.

Bijna alle misdrijven kunnen vervolgd worden zonder dat daar een aangifte voor nodig is. Er vindt dan ambtshalve vervolging plaats en het OM zal bij een vermoeden van een strafbaar feit zelf een strafrechtelijk onderzoek starten, zonder aangifte. Besluit het OM dat het een haalbare zaak is die voor de rechter moet komen? Dan vertegenwoordigt het OM de Nederlandse maatschappij in die zaak.

Het OM onderzoekt of de verdachte het feit heeft gepleegd en of de verdachte hiervoor gestraft zou moeten worden. Deze geeft in feite namens de maatschappij ter zitting aan welke straf geëist er opgelegd zou moeten worden. Een strafrechter beoordeelt vervolgens;

  • Of er een strafbaar feit is gepleegd;
  • Of de verdachte daar schuldig aan is;
  • Of hij straf verdient en zo ja, wat die straf moet zijn.

Tuchtrecht

Ten eerste is het belangrijk om te weten dat er verschillende soorten tuchtrecht zijn. Zo is er wettelijk tuchtrecht, wettelijk hiërarchisch tuchtrecht en niet-wettelijk tuchtrecht. 

Wettelijk tuchtrecht

Bepaalde beroepen hebben een bijzondere en verantwoordelijke positie in onze maatschappij. Daarom vindt de wetgever het belangrijk dat de kwaliteit van deze beroepen wordt gewaarborgd middels het tuchtrecht. Dit zijn beroepen zoals artsen, verpleegkundigen, advocaten, notarissen, diergeneeskundigen, accountants, gerechtsdeurwaarders en zelfs de scheepvaart kent een wettelijk tuchtrecht. Dit tuchtrecht staat vastgelegd in de wet.

In het wettelijk hiërarchisch tuchtrecht is het tuchtrecht in handen van een hogergeplaatste functionaris gelegd. Hierbij kun je denken aan militairen en het ambtelijk tuchtrecht (bijvoorbeeld rechters).

Als derde categorie kennen we het niet-wettelijk tuchtrecht. Deze vorm zien we vaak bij verenigingen die in de statuten en reglementen zelf tuchtrecht regelen. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de KNVB en het Instituut Sport Rechtspraak (hierna: ISR). Veel sportverenigingen sluiten zich aan bij het ISR of een soortgelijke tuchtrechtinstantie omdat zij op die manier een veilige omgeving in hun vereniging willen waarborgen. Deze tuchtrechtinstanties hanteren eigen reglementen waar de leden zich aan moeten houden. In dit tuchtreglement staat ook uitgelegd hoe een tuchtprocedure gaat en welke mogelijkheden de tuchtcommissie heeft om onderzoek te doen, welke maatregelen er opgelegd kunnen worden en of er ook een mogelijkheid is om in beroep te gaan tegen een beslissing. Wanneer er een klacht wordt ingediend over bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag wordt dit getoetst aan dat reglement en kan er zo nodig een maatregel of sanctie worden opgelegd. 

Wettelijk tuchtrecht

Het wettelijk tuchtrecht is vastgelegd in de wet. Hier kun je als professional mee te maken krijgen en kan om die reden een grotere consequentie hebben dan wanneer je te maken hebt met tuchtrecht van je (sport)vereniging. Jouw professionaliteit en deskundigheid wordt immers in twijfel getrokken. Soms weet je van begin af aan dat de klacht volstrekt onterecht is en soms voelde je al nattigheid over je verrichte werk. Of de klacht nou mogelijk terecht of onterecht is, het doet vaak meer met je dan je vooraf had gedacht.

Het doel van het wettelijk tuchtrecht is het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van zorg/het beroep. Patiënten/cliënten moeten beschermd worden en moeten de mogelijkheid hebben om bepaald handelen of nalaten aan de kaak te stellen. Dat kan door een tuchtklacht in te dienen.

Een groot verschil met bijvoorbeeld het vrijwillige tuchtrecht is dat bij het wettelijk tuchtrecht patienten/clienten/wederpartijen tuchtklachten kunnen indienen tegen de professional, maar ook een toezichthouder kan een tuchtklacht kan indienen. Zo kan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) zelf een tuchtklacht aanhangig maken bij het tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, als zij het vermoeden heeft dat de kwaliteit van zorg bijvoorbeeld in het geding is. Ook kan de Deken van de Orde van Advocaten, de toezichthouder op de advocatuur, zelf een zogenaamd Dekenbezwaar aanhangig maken bij de tuchtrechter.

Er wordt van de professionals die onder het wettelijk tuchtrecht vallen verwacht altijd te handelen binnen de grenzen van de professionele standaard. Ook al klagen geen patiënten en cliënten over de professional, dat wil niet altijd zeggen dat de kwaliteit ook voldoende is.

Daar waar de strafrechter beoordeeld of een verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd is het karakter van het tuchtrecht iets minder zwart/wit. Daar toetst de tuchtrechter of de professional heeft gehandeld binnen de grenzen van de professionele standaard. Wat deze standaard is hangt onder meer af van de specifieke protocollen die gelden voor de professional, de beroepsnormen en de specifieke omstandigheden die zich voordeden. Een huisarts werkt bijvoorbeeld met een ander protocol dan een ambulanceverpleegkundige of een chirurg. Ze zijn alle drie BIG-geregistreerd en aan te merken als een medisch professional, maar kennen alle drie eigen normen waarbinnen zij moeten handelen.

De tuchtrechter beoordeelt of de professional binnen de grenzen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam (arts/verpleegkundige/advocaat) is gebleven. Had een collega in exact dezelfde omstandigheden ook zo gehandeld? Dan is de kans groot dat men niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Is er niet conform de professionele standaard gehandeld? Dan kan er een maatregel worden opgelegd. Geen straf zoals de strafrechter, maar een maatregel. Het tuchtrecht heeft namelijk geen straffend karakter. Het is bedoeld om de kwaliteit te bewaken en te bevorderen.

Worst-case-scenario

Tot slot het worst-case-scenario wat aantoont hoeveel impact het kan hebben wanneer je bijvoorbeeld je beroepsgeheim schendt.

Schending van het beroepsgeheim is een strafbaar feit. Dat staat in artikel 272 Wetboek van Strafrecht. Dat betekent dat een patiënt aangifte kan doen en dit tot gevolg kan hebben dat je je voor de strafrechter moet verantwoorden. Er kan ook een tuchtklacht voor worden ingediend. Schending van het beroepsgeheim is in strijd met de professionele standaard. Met een beetje pech kan dit dus een strafrechtelijke veroordeling en een tuchtrechtelijke maatregel opleveren. Wanneer men een dergelijk oordeel eenmaal in de hand heeft staat het onrechtmatig handelen ook wel vast en biedt dat oordeel weer een goede basis voor een civiele vordering. Wanneer je echt pech hebt kun je dus drie gerechtelijke procedures krijgen over één en hetzelfde feit. In theorie gebeurt dit bijna nooit maar wanneer men het bont heeft gemaakt of te maken heeft met een behoorlijk strijdlustige patiënt/cliënt, is het een realistisch risico.