Spring naar inhoud

Verboden te besturen

De Eerste Kamer behandelt op dit moment het wetsvoorstel ‘Wet Civielrechtelijk Bestuursverbod’. De Tweede Kamer heeft het al goedgekeurd. Op grond van deze wet kan een statutair bestuurder worden verboden om bestuurder (of commissaris) te zijn. Het doel van de wet is om faillissementsfraude tegen te gaan. De gevolgen zijn echter verstrekkender dan dat. Al moet het gaan om een uitzonderlijke sanctie voor uitzonderlijke situaties.

De wet biedt in specifiek bepaalde gevallen de mogelijkheid om een bestuurder van een failliete rechtspersoon een bestuursverbod op te leggen. Het initiatief voor oplegging van zo’n sanctie ligt bij de curator. Ook het openbaar ministerie kan een dergelijke vordering instellen. Het bestuursverbod kan door de rechtbank worden opgelegd als tijdens of in de drie jaren vóór het faillissement van de rechtspersoon, kort gezegd:

  • sprake is van onbehoorlijk bestuur van de bestuurder en dit in rechte vaststaat;
  • de bestuurder doelbewust schuldeisers ernstig heeft benadeeld en dit in rechte vaststaat;
  • de bestuurder, ondanks verzoek van de curator, in ernstige mate zijn verplichting heeft verzaakt tot medewerking of tot het verstrekken van informatie;
  • de bestuurder tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement van een rechtspersoon en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft; of

aan de rechtspersoon of de bestuurder een boete wegens een belastingvergrijp is opgelegd en deze onherroepelijk is.

Geen stromannen

Het bestuursverbod kan niet alleen aan de bestuurder van een failliete rechtspersoon worden opgelegd, maar ook aan een oud-bestuurder of aan een (oud-)feitelijk beleidsbepaler. Dit laatste met als doel om het inzetten van stromannen tegen te gaan.

Aan commissarissen kan het verbod niet worden opgelegd. Dit is niet te verwarren met het feit dat het bestuursverbod wel kan gelden voor commissariaten van de betreffende bestuurder. Het bestuursverbod behelst dan in feite een verbod om toezicht te houden als commissaris.

Maximaal vijf jaar

Het verbod geldt voor maximaal vijf jaar. Deze vijf jaar gaat in op het moment dat de uitspraak van de rechter onherroepelijk is geworden. Omdat daar de nodige tijd overheen kan gaan, kan de bestuurder daaraan voorafgaand alvast worden geschorst als bestuurder. De rechter is vrij om het bestuursverbod al dan niet op te leggen en kan ook de duur en de reikwijdte van het verbod beperken.

Naar verwachting zal de wet nog dit jaar in werking treden.