Spring naar inhoud

Wanneer heb ik recht op een vergoeding voor affectieschade?

Vanaf 1 januari 2019 is de Wet vergoeding van affectieschade eindelijk in werking getreden. Deze nieuwe wet is na horten en stoten en aangepaste wetsvoorstellen uiteindelijk in juli 2018 aangenomen. De nieuwe wet leidt tot wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en van Strafrecht. In de praktijk was er een grote behoefte aan deze nieuwe schadevergoeding voor affectieschade. Wanneer iemand in een gezin ernstig letsel oploopt of overlijdt door toedoen van een ander, heeft dit niet alleen impact op het slachtoffer zelf maar op het hele gezin. Ondanks het leed van een naaste had deze geen recht op een vergoeding. De nieuwe wet erkent dat leed wel en biedt de mogelijkheid tot een symbolische vergoeding.

Smartengeld en affectieschade

In Nederland kennen we eigenlijk maar twee soorten schade die voor vergoeding in aanmerking komen: vermogensschade en ander nadeel. Maar wat wordt er verstaan onder “ander nadeel”? In artikel 106 van Boek 6 Burgerlijk Wetboek staat dat een benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat. Samengevat regelt dit wetsartikel wanneer een slachtoffer recht heeft op een immateriële schadevergoeding, ook wel smartengeld genoemd. Smartengeld is dus aan te merken als “ander nadeel” dan vermogensschade. Maar door de nieuwe wet vergoeding van affectieschade valt sinds 1 januari 2019 onder “ander nadeel” ook de vergoeding van affectieschade.

Wat zijn de verschillen tussen smartengeld en affectieschade?

Een groot verschil tussen het recht op smartengeld (art. 6:106 BW) en affectieschade (art. 6:107 BW) is dat bij smartengeld alleen het slachtoffer zelf recht heeft op een vergoeding. Wanneer bijvoorbeeld een kind is aangereden en letsel heeft opgelopen, heeft alleen het kind recht op een smartengeldvergoeding. De ouders, verzorgers, broertjes of zusjes hebben dit recht niet. Op grond van de nieuwe wet hebben de naasten van gekwetsten met ernstig en blijvend letsel en de gekwetsten van overleden slachtoffers aanspraak op de vergoeding van affectieschade. Voor het letsel of het overlijden moet dan wel iemand anders aansprakelijk zijn. Affectieschade is dus specifiek bedoeld voor naasten van het slachtoffer die een nauwe familiaire of verzorgende band met elkaar hebben. Uit de wet volgt dat echtgenoten en geregistreerde partners, levensgezellen, (pleeg)kinderen, ouders, zorg in gezinsverband en overige nauwe persoonlijke relaties een recht op affectieschade kunnen hebben.

Op grond van art. 6:106 BW heeft het slachtoffer recht op een billijke smartengeldvergoeding. Maar wat is billijk? Dat hangt onder meer af van de ernst van het letsel, de gevolgen voor het slachtoffer en de bedragen die door de rechter in vergelijkbare zaken werden toegewezen. Al met al blijft dit erg vaag en vooraf moeilijk in te schatten. Dit komt natuurlijk ook omdat ieder slachtoffer anders is, het letsel vaak anders is, het herstel bij iedereen anders kan verlopen en de gevolgen op het leven bij elk slachtoffer anders zijn. Er zal dus per slachtoffer specifiek beoordeeld moeten worden wat een billijke smartengeldvergoeding is. Bij affectieschade is dit geheel anders en is er voor een geheel andere systematiek gekozen.

Vereisten voor affectieschade

Allereerst ziet de oplettende lezer dat er alleen een recht op affectieschade kan zijn wanneer er sprake is van ernstig en blijvend letsel of van overlijden van de naaste. Dit is een wezenlijk verschil met het recht op smartengeld waar deze eis niet geldt.

Waar een smartengeldvergoeding een billijke vergoeding dient te zijn en er dus veel ruimte voor discussie is, is affectieschade bedoeld voor ernstig en blijvend letsel en voor met name objectiveerbaar letsel. Het verdriet van het slachtoffer bepaalt niet de hoogte van de vergoeding maar de ernst van het letsel. Pas wanneer er sprake is van 70% functieverlies van het lichaam is er recht op een vergoeding van affectieschade. Dit laat duidelijk zien dat affectieschade alleen bedoeld is voor uitzonderlijk en ernstig letsel.

Hoe hoog zijn de vergoedingen voor affectieschade?

Amerikaanse taferelen waarin miljoenen vergoed worden voor een te heet kopje koffie kent ons land niet. Het zal u dan ook niet verbazen dat de vergoedingen voor affectieschade niet hoog zullen zijn. Dit is ook niet de strekking van de vergoeding. Een vergoeding van affectieschade is namelijk een symbolisch bedrag. Het is geen vergoeding voor het verdriet van de naasten maar is een erkenning van het ondervonden leed en het verschaffen van genoegdoening aan de naasten.

In het Besluit vergoeding affectieschade worden de bedragen vastgesteld. De bedragen variëren van € 12.500 tot € 20.000 (link naar de tabel via wetten.nl). De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de band die men met het slachtoffer heeft en de ernst van het letsel.

Is affectieschade alleen een doekje voor het bloeden?

Nu er alleen symbolische vergoedingen toegekend kunnen worden als affectieschade kan de vraag rijzen of affectieschade alleen maar een doekje voor het bloeden is. Dit is zeker niet het geval. Ook een symbolische vergoeding kan een naaste helpen in de verwerking van het leed. Daarnaast zorgt de nieuwe wet er ook voor dat naasten van het slachtoffer worden ontlast in een eventuele strafzaak. Zij hebben nu het recht om ook schadevergoeding te vorderen en mogen zich voegen in de strafzaak. Daarnaast kunnen door de nieuwe wet nu ook naasten van een slachtoffer een beroep doen op het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De nieuwe wet biedt dus meer mogelijkheden dan alleen het geven van genoegdoening.