Staatssteun: wat is het en waarom is het verboden?
Staatssteun is het verstrekken van (financiële) voordelen door een (de)centrale overheid aan een onderneming.
Binnen de Europese Unie heeft men een gemeenschappelijk markt willen ontwikkelen, waarbij de concurrentievoorwaarden voor alle ondernemingen binnen die markt (binnen alle lidstaten dus) zoveel mogelijk gelijk moeten zijn. Indien overheden ondernemingen in hun eigen lidstaat van staatssteun voorzien, kan dat averechts werken en juist verschillen tussen de ondernemingen uit de verschillende lidstaten veroorzaken.
Om het verstrekken van voordelen door overheden aan ondernemingen aan banden te leggen, heeft de Europese Unie staatssteunregels opgesteld.
Wanneer is er sprake van staatssteun?
Artikel 107 lid 1 van het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (VWEU) verbiedt staatssteun. Maar wanneer is er dan sprake van staatssteun?
Voordat er sprake is van staatssteun moet aan een vijftal criteria voldaan zijn. Indien er aan één van deze vijf criteria niet is voldaan dan is geen sprake van (verboden) staatssteun.
- Er is sprake van een voordeel dat met staatsmiddelen is bekostigd;
- Het voordeel is verleend aan een onderneming die dat voordeel niet langs commerciële weg zou hebben verkregen;
- Het voordeel is selectief voor een bepaalde (groep van) onderneming(en);
- Er is sprake van een dreigende vervalsing van de mededinging;
- Het voordeel kan een ongunstig effect hebben op het handelsverkeer tussen de lidstaten.
Aanmeldplicht
Als aan bovengenoemde criteria voldaan is de steun in beginsel niet toegestaan, althans niet zonder goedkeuring. Is dus sprake van staatssteun die toch gewenst wordt geacht dan moet het verstrekken van de (voorgenomen) steun aangemeld worden bij de Europese Commissie [de Commissie]. De Commissie controleert of de maatregel in kwestie ook daadwerkelijk staatssteun oplevert. Bij deze toets zijn met name de gevolgen voor de mededinging op de markt relevant. Het kan dus zijn dat de staatssteun in beginsel verboden lijkt, maar alsnog goedgekeurd wordt door de Commissie.
Vrijstellingen
Om de druk op overheden en de Commissie te verlichten is er een flink aantal vrijstellingsmogelijkheden voor het verstrekken van staatssteun ingevoerd. De eerste betreft de de-minimisverordening. Deze bepaalt dat voor een bedrag van € 300.000,- per drie kalenderjaren aan steun mag worden verleend, zonder dat deze vooraf goedgekeurd of aangemeld hoeft te worden. Voor bepaalde branches (bijvoorbeeld landbouw en visserij) gelden andere vrijstellingen. Dat geldt ook voor ondernemingen die een zogeheten Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) uitvoert.
Ten tweede is er de Algemene Groepsvrijstellingsverordening waarin bepaalde categorieën van steun vrijgesteld zijn, zoals het verstrekken van opleidingssteun of regionale steun. Om gebruik te kunnen maken van deze vrijstellingen gelden per categorie de nodige voorwaarden, die onderling ook weer kunnen verschillen.
Naast deze twee voorbeelden zijn er nog veel meer vrijstellingen. Denk dus niet te snel dat steun niet is toegestaan. Er zijn meer mogelijkheden dan je denkt. Overigens wordt soms ook te snel gedacht dat steun verboden is en naar vrijstellingen gezocht. Het is vaak de moeite waard om te onderzoeken of de steun zo ingekleed kan worden dat niet aan alle staatssteuncriteria wordt voldaan. Dan is geen vrijstelling meer nodig, maar kwalificeert de steun eenvoudigweg niet als verboden staatssteun. Het kan dus aan te raden zijn om kritisch naar alle criteria te kijken.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Neem dan gerust contact op met een van onze advocaten.