Fout in inschrijving van aanbesteding. Wat nu?
Het gebeurt met enige regelmaat: een inschrijver maakt een fout in zijn inschrijving. De hamvraag is dan: mag deze inschrijver volgens het aanbestedingsrecht zijn fout herstellen?
Blader je door de aanbestedingswet, dan vind je geen antwoord op die vraag. De jurisprudentie geeft wel handvatten en daaruit blijkt het volgende.
Het uitgangspunt is: een fout kan niet worden hersteld. De beginselen van het aanbestedingsrecht (meer in het bijzonder de beginselen van gelijke behandeling, transparantie en proportionaliteit) maken namelijk dat een eenmaal ingediende inschrijving in beginsel niet meer mag worden aangepast.
Maar er is een uitzondering. Een inschrijver mag zijn inschrijving in uitzonderlijke gevallen tóch aanvullen of verbeteren, namelijk als sprake is van een klaarblijkelijke behoefte aan precisering of een kennelijke materiële fout.
Natuurlijk is het niet de bedoeling dat herstel ineens een nieuwe inschrijving wordt. Er mag verder geen sprake zijn van het aanvullen of herstellen van een stuk dat (of informatie die) op straffe van uitsluiting moest worden verstrekt. Aanvulling van stukken is bovendien slechts dan toelaatbaar als objectief kan worden vastgesteld dat de stukken dateren van vóór het einde van de inschrijvingstermijn.
Staat de aanbestedende dienst herstel toe, dan moeten alle inschrijvers die in dezelfde situatie verkeren gelijk worden behandeld. Ofwel: die inschrijvers moet ook een herstelmogelijkheid geboden worden. En de aanbestedende dienst mag de herstelmogelijkheid aan alle inschrijvers pas bieden, nadat hij alle inschrijvingen heeft gezien.
Een interessante vraag is dan nog: stel dat aan de hiervoor genoemde voorwaarden voor herstel is voldaan: móet de aanbestedende dienst dan ook een herstelmogelijkheid bieden? Anders gezegd: heeft de inschrijver daar récht op? Het Aanbestedingsreglement Werken 2016 kent voor bepaalde type gebreken (namelijk een gebrek in de eigen verklaring of met betrekking tot de bewijsmiddelen) een verplichting voor de aanbestedende dienst om herstel dan toe te staan. Buiten die gevallen, en in het geval het Aanbestedingsreglement Werken niet van toepassing is, bestaat deze verplichting (c.q. dit recht) – in beginsel – niet.
Is er dan in zijn algemeenheid nog iets te zeggen over wat voor soort fouten nu veelal wel en wat voor soort fouten nu veelal niet voor herstel in aanmerking komen? De jurisprudentie is niet erg eenduidig. Maar wat je wel ziet is dat in de regel wordt geoordeeld dat bijvoorbeeld een ontbrekende inschrijfstaat of een ontbrekend (relevant gedeelte van de) UEA, fouten zijn die niet voor herstel in aanmerking komen.
Als het gaat om bijvoorbeeld een ontbrekend bewijsstuk (zoals een certificaat of een (gepubliceerde) balans) dat dateert van vóór de inschrijvingstermijn en niet op straffe van uitsluiting moest worden verstrekt, dan wil de rechter herstel nog wel eens toestaan, vooral als het geen essentiële gegevens betreft die bovendien ook uit andere stukken bekend waren.
Dit zijn dus wat voorbeelden, maar iedere keer zal weer opnieuw beoordeeld moeten worden of, indien sprake is van een fout in de inschrijving, al dan niet aan alle voorwaarden voor herstel is voldaan.