Spring naar inhoud

Hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurder: is een stichting een vennootschap?

Kort geleden heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een uitspraak gedaan over de vraag of de bestuurder van een stichting hoofdelijke aansprakelijk is voor huurtermijnen die de stichting niet betaald heeft. Interessant hierbij is vooral dat het Hof voor het antwoord op deze vraag de stichting gelijk heeft gesteld aan de BV en de NV.

Vennootschap aansprakelijk

Indien een vennootschap (BV of NV) tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, dan is de hoofdregel dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Dit geldt dus ook voor het onbetaald laten van verschuldigde huurtermijnen. Er is slechts ruimte voor hoofdelijke aansprakelijkheid van een bestuurder, naast de aansprakelijkheid van de vennootschap, indien de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Voor het hoofdelijk aansprakelijk stellen van een bestuurder gelden dus hogere eisen dan voor de aansprakelijkheid van de vennootschap.

De hoge drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder vloeit voort uit het feit dat het de vennootschap is die handelt met een wederpartij en niet de bestuurder. Het maatschappelijk belang brengt met zich mee dat voorkomen moet worden dat bestuurders bij het handelen namens de vennootschap zich in overwegende mate laten leiden door defensieve overwegingen, aldus het Hof.

Persoonlijk ernstig verwijt

Of een bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt is altijd afhankelijk van de aard en ernst van de verrichte handelingen en de overige omstandigheden van het geval. De Hoge Raad heeft zich hier al in een aantal arresten over uitgelaten. Voor iedere bestuurder moet afzonderlijk worden vastgesteld dat hij onrechtmatig heeft gehandeld en dat dit aan hem kan worden toegerekend.

Het geding bij de rechtbank

In 2011 is tussen (een rechtsvoorganger van) de verhuurder en de stichting een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een bedrijfsruimte, welke door de stichting als geluidsstudio wordt gebruikt. Partijen hebben een huurgeschil gehad over de door de stichting ondervonden overlast door verbouwingen door en in opdracht van de verhuurder in de omgeving van de geluidsstudio. De stichting heeft uiteindelijk de betaling van de huurtermijnen deels opgeschort. Vervolgens heeft de verhuurder de huurovereenkomst met succes opgezegd. Uiteindelijk heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland de stichting veroordeeld tot betaling van (onder meer) achterstallige huurtermijnen, welk vonnis inmiddels onherroepelijk is.

De stichting had slechts een beperkt eigen vermogen, voor de verhuurder viel hier dus niks te halen. De verhuurder heeft daarom eveneens de bestuurders van de stichting hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor betaling van (onder meer) de achterstallige huurtermijnen. De vordering is door de rechtbank Gelderland afgewezen, omdat ‘niet is komen vast te staan dat sprake is van betalingsonwil en dat het enkele niet-betalen door een vennootschap geen aansprakelijkheid voor haar bestuurders meebrengt. Van ernstig verwijtbaar handelen door de bestuurders is niet gebleken.’

Is een stichting een vennootschap?

Nee, een stichting is geen vennootschap. Maar in het geval van bestuurdersaansprakelijkheid kan de stichting in dit geval wel gelijk worden gesteld aan een vennootschap, aldus het Hof.

Net als een vennootschap is de stichting een privaatrechtelijke rechtspersoon in de zin van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dus ook voor de stichting geldt in beginsel dat indien zij tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, alleen de stichting aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Het is de stichting die handelt met de wederpartij en vanuit maatschappelijk oogpunt is het ongewenst dat bestuurders hun handelen door defensieve overwegingen laten bepalen.

Hoger beroep bij het Hof

Het Hof is tot het oordeel gekomen dat aan één van de bestuurders (bestuurder X) van de stichting persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, zodat hij hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de achterstallige huurtermijnen. De andere twee bestuurders van de stichting kan dit verwijt niet worden gemaakt. De volgende feiten zijn daarbij volgens het Hof doorslaggevend:

  • bestuurder X is nog altijd bestuurder van de stichting;
  • de huurtermijnen werden voldaan vanaf de bankrekening van een bedrijf van bestuurder X, waaruit het Hof concludeert dat bestuurder X dan ook zelf voor de betaling van de huur zorgdroeg;
  • de betaling van de huurtermijnen is (deels) opgeschort waardoor de betalingsachterstand opliep.

Vooral het laatste feit is belangrijk. Opschorting van een betaling brengt natuurlijk niet met zich mee dat de stichting bevrijd wordt van de betalingsverplichting van de huur, ook niet als de gronden voor opschorting gerechtvaardigd zijn. Opschorting is uitsluitend een pressiemiddel om de wederpartij (de verhuurder) tot nakoming van zijn verplichtingen te dwingen.

Het vorenstaande brengt dus mee dat bestuurder X, die via zijn bedrijf voor de betalingen zorgde, het gedeelte aan niet betaalde huurtermijnen wel had moeten reserveren op de betaalrekening. Hierin is bestuurder X tekortgeschoten.

Daar komt nog bij dat bestuurder X de betalingsonmacht van de stichting niet nader heeft willen of kunnen onderbouwen, waardoor de hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurder X voor het Hof een uitgemaakte zaak is.