Spring naar inhoud

Meld of ik schiet: over bestuurders en pensioenpremies

Paulien Waninge heeft recentelijk als redactielid van het Tijdschrift Financieringen, Zekerheden en insolventierechtsPraktijk (FIP) een artikel geschreven over de hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurder indien pensioenbijdragen niet (volledig) zijn afgedragen. Een tijdige en volledige melding van betalingsonmacht kan in dit verband van groot belang zijn. In specifieke omstandigheden kan een melding echter achterwege blijven. In het artikel wordt ingegaan op de aansprakelijkheidsregeling, de melding van betalingsonmacht en de in de rechtspraak geformuleerde uitzonderingen op deze meldingsplicht.

Melding van betalingsonmacht

Zodra een rechtspersoon financieel niet in staat is om de premiebijdragen te voldoen, moet de rechtspersoon dit melden uiterlijk 14 dagen na de dag waarop de bijdrage behoorde te zijn voldaan. Doel van de meldingsregeling is dat het bedrijfstakpensioenfonds vroegtijdig op de hoogte raakt van de moeilijkheden waarin de onderneming verkeert. Deze meldingsplicht geldt zowel voor tijdelijke als voor blijvende betalingsonmacht. Zolang sprake is van een betalingsachterstand hoeft na de eerste melding niet opnieuw een melding te worden gedaan.

Inhoud melding

De melding moet inzicht verschaffen in de omstandigheden die hebben geleid tot de betalingsonmacht. Voldoende is dat het bedrijfstakpensioenfonds zich op basis van de verstrekte informatie een redelijk oordeel kan vormen over de oorzaken van de betalingsonmacht. De werkgever kan eventueel gehouden zijn om nadere inlichtingen te verstrekken en stukken te overleggen die van belang kunnen zijn voor de vaststelling van de oorzaak van de betalingsonmacht of voor de bepaling van de financiële positie van de werkgever.

Geen rechtsgeldige melding

Er is sprake van een rechtsgeldige melding als er tijdig is gemeld en alle benodigde informatie is verstrekt. Bij een rechtsgeldige melding is de bestuurder slechts aansprakelijk als het bedrijfstakpensioenfonds aannemelijk kan maken dat het niet-betalen van de schuld het gevolg is van aan de bestuurder te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaren voorafgaand aan het tijdstip van de melding. Als er niet rechtsgeldig is gemeld, dan kan de bestuurder alleen verweer voeren tegen het vermoeden dat hem van de niet-betaling van de schulden een verwijt treft, indien hij aannemelijk kan maken dat hem van het niet (rechtsgeldig) melden geen verwijt treft. Dit is een lastige horde om te nemen; uit de rechtspraak blijkt dat weinig bestuurders slagen in deze bewijslast. Een tijdige en volledige melding is dus van levensbelang om bestuurdersaansprakelijkheid te vermijden.

Uitzondering

Gelukkig is er recentelijk in de rechtspraak een uitzondering geformuleerd op de meldingsplicht. Een melding kan achterwege blijven indien het bedrijfstakpensioenfonds op andere wijze dan via een melding van betalingsonmacht op de hoogte is geraakt van de betalingsonmacht van de rechtspersoon en van de omstandigheden die daartoe hebben geleid. Vereist is dan wel dat het bedrijfstakpensioenfonds op basis van deze informatie in staat is zich een redelijk oordeel te vormen over de oorzaken van de betalingsonmacht en zich te beraden op de opstelling die het ten aanzien van de werkgever zal innemen.

Conclusie

Waarschijnlijk kan deze rechtspraak redding bieden aan bestuurders die het bedrijfstakpensioenfonds proactief op de hoogte hebben gehouden van hun betalingsproblematiek, maar per abuis niet tijdig of volledig hebben gemeld. Het advies blijft echter, vooral gelet op de verstrekkende consequenties van bestuurdersaansprakelijkheid, om tijdig een melding van betalingsonmacht te doen. Better safe than sorry!