Mogelijkheden aanbestedingsrecht circulair bouwen
In een vorig blog heeft mijn collega Marijn Nuijens de aftrap gegeven van een blogreeks over de juridische aspecten van het circulair bouwen. In deze blog zal ik nader ingaan op de mogelijkheden die het aanbestedingsrecht biedt om tot een circulair- en duurzaam bouwproces te komen.
Waarom duurzaam
In 2019 heeft de Europese Commissie aangegeven dat zij er naar streeft om voor 2050 als eerste continent klimaatneutraal te zijn. Een en ander is vastgelegd en gepubliceerd in de Europese Green Deal. De Nederlandse overheid heeft in dit verband het programma ‘Nederland circulair in 2050’ geïntroduceerd, waarin het kabinet schetst op welke wijze vóór 2050 de transitie naar een volledig circulaire economie moet worden gerealiseerd. De bouwsector speelt hierbij een belangrijke rol en volgens de Transitieagenda circulaire bouweconomie moeten alle overheidsaanbestedingen vanaf 2030 dan ook volledig circulair zijn.
Daarvoor lijkt nog wel een cultuuromslag nodig; terwijl de markt initiatief toont op het gebied van circulariteit, lijken opdrachtgevers nog wat terughoudend te zijn en eerder te kiezen voor een traditionele openbare of niet-openbare aanbestedingsprocedure. Dat is jammer. In de Europese richtlijn voor overheidsopdrachten (‘Richtlijn 2014/24/EU’) wordt op meerdere plekken aangegeven hoe aanbestedende diensten tot de bescherming van het milieu en aan het bevorderen van een duurzame ontwikkeling kunnen bijdragen, met de verzekering dat zij voor hun opdrachten tegelijkertijd de beste prijs-kwaliteitsverhouding kunnen krijgen.
Deze instrumenten zijn gecodificeerd in de Aanbestedingswet. Daarbij kan in ieder geval gedacht worden aan de volgende mogelijkheden.
Marktconsultatie
Blijkens artikel 2.25 Aanbestedingswet kan de aanbestedende dienst een marktconsultatie organiseren. Een marktconsultatie is een goede manier om de dialoog tussen de aanbestedende dienst en geïnteresseerde partijen aan te gaan. Dat heeft voor de marktpartijen als voordeel dat zij in een vroeg stadium inzicht krijgen in de behoefte van de aanbestedende dienst en daarop – nog voor een daadwerkelijke aanbestedingsprocedure is gestart – kunnen anticiperen. Voor de aanbestedende dienst heeft de marktconsultatie uiteraard ook voordelen. Door middel van de dialoog kan de mogelijkheid van duurzame c.q. circulaire werken worden onderzocht en worden marktpartijen gestimuleerd om innovatieve oplossingen te bedenken.
Naast (of na) de marktconsultatie is er ook een specifieke aanbestedingsprocedure die gevolgd kan worden bij de uitvraag van duurzame c.q. circulaire producten: de concurrentiegerichte dialoog.
Concurrentiegerichte dialoog
De concurrentiegerichte dialoog kan nuttig zijn in gevallen waarin de aanbestedende dienst niet in staat is om te bepalen welke middelen aan bepaalde behoeften kunnen voldoen of te beoordelen wat de markt te bieden heeft op het gebied van technische, financiële of juridische oplossingen.
Op grond van artikel 2.28 lid 1 sub a onder 1 Aanbestedingswet 2012 kan van de concurrentiegerichte dialoog gebruik worden gemaakt als niet kan worden voorzien in de behoefte van de aanbestedende dienst door aanpassing van gemakkelijk beschikbare oplossingen.
Daarnaast kan de concurrentiegerichte dialoog worden toegepast indien a) onder meer sprake is van ontwerp- of innovatieve oplossingen; b) de opdracht wegens specifieke omstandigheden die verband houden met de aard, complexiteit of juridische en financiële voorwaarden of wegens de daaraan verbonden risico’s niet kan worden gegund zonder voorafgaande onderhandelingen; c) de aanbestedende dienst de technische specificaties niet nauwkeurig kan vaststellen; of d) in een openbare of niet-openbare procedure alleen onregelmatige of onaanvaardbare eisen zijn ingediend.
Met deze procedure kunnen aanbestedende dienst en inschrijvers met elkaar in gesprek gaan over nieuwe oplossingsrichtingen. In dialoogrondes kan aan inschrijvers worden gevraagd na te denken over mogelijke innovatieve of duurzame oplossingen. Op die manier kan worden toegewerkt naar een duurzame c.q. circulaire uitvraag.
Gunningscriteria
Beste prijs-kwaliteitsverhouding (BPKV)
Los van de toe te passen procedure kunnen aanbestedende diensten ook door – toepassing van de juiste – gunningscriteria ‘sturen’ op duurzaamheid en circulariteit. Bij het gunningscriterium BPKV zijn verschillende criteria denkbaar, waarvan sociale-, milieu- en innovatieve kenmerken expliciet in de Richtlijn zijn benoemd en bovendien zijn opgenomen in artikel 2.115 lid 2 onder e Aanbestedingswet 2012. Deze criteria kunnen worden gesteld aan het te realiseren werk of de te leveren diensten. Daarnaast kan worden gedacht aan ‘bonuspunten’ voor de inschrijver die meer biedt dan een bepaald minimum-duurzaamheidsniveau.
Levenscycluskosten
Op grond van 2.115a Aanbestedingswet is het ook mogelijk om te gunnen op grond van ‘laagste kosten berekend op basis van kosteneffectiviteit, zoals levenscycluskosten’.
Levenscycluskosten zijn álle kosten binnen de levenscyclus van een product, dienst of werk. Dit zijn niet alleen de kosten voor onderzoek, ontwikkeling, productie, vervoer en gebruik maar ook kosten die worden toegerekend aan externe milieueffecten, zoals kosten in verband met verontreiniging door grondstoffenwinning. Voorwaarde daarvan is wel dat de externe milieueffecten in geld waardeerbaar en controleerbaar zijn. Ook dit gunningscriterium biedt aanbestedende diensten dus de gelegenheid om in hun aankoopstrategieën duurzaamheidsdoelstellingen na te streven.
Tot slot
Om te komen tot een duurzaam en circulaire uitvraag is met name een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen van belang.
Aan dit aspect – de samenwerking – dient daarom al in de aanbestedingsfase aandacht te worden besteed. Bijvoorbeeld door met partijen in gesprek te gaan in het kader van een marktconsulatie, en/of door tijdens de dialoogfase aan samenwerking veel aandacht te besteden.
Vanzelfsprekend dienen aanbestedende diensten de proportionaliteit in acht te houden. De te stellen criteria met betrekking tot duurzaamheid moeten dus wel in een redelijke verhouding staan tot de aard en de omvang van de opdracht. Dit laat onverlet dat de aanbestedingswet op zichzelf alle ruimte biedt voor een circulair c.q. duurzaam bouwproces. De bal ligt nu bij de opdrachtgevers om een aanbestedingsprocedure ook daadwerkelijk zo in te steken.