Afdeling wijzigt koers spoedeisendheid
Onder de tot 1 januari 2024 geldende Wet ruimtelijke ordening stelde de gemeenteraad bestemmingsplannen vast. Een bestemmingsplan kent bestemmingen toe aan gronden en maken zo bepaalde ontwikkelingen mogelijk, zoals de bouw van een woonwijk of industrieterrein.
Dat soort bestemmingsplannen leidt vaak tot bezwaren van (onder andere) omwonenden en belangenverenigingen. Zij starten dan een procedure tegen dat bestemmingsplan, een zogeheten beroepsprocedure. Vaak vragen ze tegelijkertijd de (voorzieningenrechter van de) Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State om een voorlopige voorziening. Deze voorziening houdt in dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat er een uitspraak is gedaan in de beroepsprocedure.
Spoedeisend belang: de oude koers
Een voorlopige voorziening wordt alleen toegewezen als er sprake is van spoedeisend belang. Dat spoedeisend belang werd in de praktijk, uitzonderingen daar gelaten, toch wel snel aangenomen. Bijvoorbeeld wanneer er plannen waren om te bouwen of een aanvraag werd voorbereid die het bestemmingsplan mogelijk maakte.
De nieuwe koers: uitspraak van 12 november 2024
De voorzieningenrechter van de Afdeling heeft op 12 november 2024 een belangrijke uitspraak gedaan die de beoordeling van spoedeisendheid ingrijpend wijzigt: (onderstreping door mij)
“Anders dan de voorzieningenrechter in het verleden heeft geoordeeld, is de enkele stelling dat het voornemen bestaat om te gaan bouwen of een vergunningaanvraag in te dienen voor bouwen, onvoldoende om spoedeisendheid aan te nemen bij een verzoek om schorsing van een bestemmingsplan. De praktijk leert immers dat het uitzonderlijk is dat er vooruitlopend op de onherroepelijkheid van een bestemmingsplan daadwerkelijk een aanvraag wordt ingediend en uitvoering wordt gegeven aan een bouwplan.”
De voorzieningenrechter oordeelde vervolgens:
“Wel wijst de voorzieningenrechter erop dat de [verzoekster] een nieuw verzoek om voorlopige voorziening kan indienen als zich nieuwe of andere omstandigheden voordoen die maken dat alsnog een voorlopige voorziening moet worden getroffen voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het beroep.”
Bij dat laatste kan natuurlijk gedacht worden aan de omstandigheid dat er op enig moment tijdens de beroepsprocedure daadwerkelijk een vergunningaanvraag wordt ingediend om te mogen bouwen wat het bestemmingsplan mogelijk maakt. Dan is er wel spoedeisend belang, gelet op de zogenaamde “Tegelen-jurisprudentie” van de Afdeling.
Al met al een belangrijke uitspraak voor de praktijk dus. De gewijzigde koers zal er toe leiden dat er minder verzoeken om voorlopige voorziening komen over bestemmingsplannen, althans dat die verzoeken veel vaker dan nu zullen worden afgewezen vanwege het ontbreken van spoedeisend belang.
Wilt u meer weten over de gevolgen van deze uitspraak of hoe u uw belangen in een procedure kunt behartigen? Neem dan contact met ons op.