Bibob in de bouw
Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) geeft bestuursorganen een instrument om de integriteit te controleren van partijen met wie zij van doen hebben. Bestuursorganen passen dit instrument veelal toe in de horecasector; met een op de Bibob gebaseerd advies van het Landelijk Bureau Bibob in de hand kan bijvoorbeeld een aanvraag voor een horecavergunning afgewezen worden. Namelijk, indien een gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen.
Bibob is ook een instrument dat steeds vaker wordt ingezet in de bouwsector; hierover duikt dus ook meer jurisprudentie op. Deze sector kan gevoelig zijn voor infiltratie van de georganiseerde en ondermijnende misdaad, onderwerpen die decentraal steeds meer aandacht krijgen. Het is natuurlijk niet zo dát sprake is van ondermijning of strafbare feiten indien een Bibob-advies wordt gevraagd of gegeven. Daar waar “onraad wordt geroken”, kan het bevoegd gezag ervoor kiezen om een Bibob advies te vragen, niet in de laatste plaats omdat er misschien geen goede ruimtelijke gronden zijn om een aanvraag af te wijzen en er aanwijzingen zijn dat de aanvrager niet altijd netjes binnen de lijntjes kleurt of zal kleuren.
Omgevingsvergunning geweigerd
Bibob zelf kent ook lijntjes waarbinnen gekleurd dient te worden, aldus de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in bijvoorbeeld de (tussen)uitspraak van
3 juli 2019. Het college van B&W weigert om de appellant in die zaak een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van woningen en winkelruimten. Op het moment van de aanvraag was niet appellant, maar “belanghebbende” eigenaar van de panden waarin de woningen en winkels komen. Om die reden hebben B&W deze “belanghebbende” aangemerkt als betrokkene in de zin van artikel 2.20 lid 1 Wabo (waarin staat dat een bouwaanvraag onder de Bibob-voorwaarden geweigerd kan worden).
B&W hebben het LBB – hét landelijk Bibob-expertise centrum – ingeschakeld voor advies en gevraagd om bij het advies ook de rol van de belanghebbende te betrekken. Op basis van dit Bibob-advies wordt de gevraagde omgevingsvergunning vervolgens geweigerd, omdat volgens B&W ernstig gevaar bestaat dat deze vergunning “misbruikt zal worden”. Aanvrager, appellant, blijkt volgens het advies wel schoon te zijn, maar belanghebbende geenszins.
Binnen de Bibob lijntjes kleuren
De Afdeling vindt de enkele omstandigheid dat deze belanghebbende eigenaar is van de panden echter te weinig voor het bestaan van een zodanige feitelijke zeggenschap en daadwerkelijke invloed van de belanghebbende op het gebruik van de panden, dat deze aanwijzingen zouden rechtvaardigen dat de belanghebbende redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning kan worden gelijkgesteld. B&W hebben, mét het LBB, buiten de Bibob- en Wabo-lijntjes gekleurd.
Een Bibob-betrokkene kan onder meer in relatie tot strafbare feiten staan als een ander deze strafbare feiten heeft gepleegd en deze persoon in een zakelijk samenwerkingsverband tot de betrokkene staat of heeft gestaan. B&W roken in deze zaak ook onraad bij de “samenwerking” tussen appellant en belanghebbende. Het vermeende samenwerkingsverband is echter niet vastgesteld door het Landelijk Bureau Bibob, maar door B&W zelf. Dit “onraad ruiken” is echter niet genoeg: de Afdeling overweegt dat er wel sprake is van een zekere relatie tussen appellant en belanghebbende, maar dat B&W onvoldoende onderzoek hebben verricht en onvoldoende hebben gemotiveerd dat sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband. B&W hadden hierover advies moeten inwinnen bij het LBB, aldus de Afdeling.
Zowel het bevoegd gezag als betrokkenen moeten op hun hoede zijn bij de toepassing van Bibob en de weigering van omgevingsvergunningen. Wil je meer weten over hoe de Bibob-lijntjes lopen, dan adviseer ik je graag.
Lees meer over Bibob in de bouw: