Over woonboten, recreatiearken en vergunningen
Op 1 januari 2018 zijn de meeste – woon en recreatieschepen in juridische zin “bouwwerken” geworden. Met ingang van die datum trad de Wet verduidelijking voorschriften woonboten in werking. De kwalificatie “bouwwerk” brengt met zich mee dat voor veel woon- en recreatieschepen vanaf 1 januari 2018 een omgevingsvergunning nodig is (op grond van artikel 2.1 lid 1 sub a Wabo) en dat zo’n woon- of recreatieschip past in het bestemmingsplan.
Schepen bestemd en gebruikt voor de vaart zijn geen bouwwerken
De verscheidenheid aan woon- en recreatieschepen in Nederland is enorm en varieert van drijvend villa’s - bouwen op het water is populair dus daarvan komen er steeds meer - tot oude vrachtschepen die nu worden bewoond. Daarom bepaalt artikel 1 lid 7 van de Woningwet dat een schip dat wordt gebruikt voor verblijf en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart, geen “bouwwerk” is. Voor zo’n schip geldt dus geen vergunningsplicht. En zo’n schip, waarvan de wetgever verondersteld dat daarmee wordt gevaren, hoeft ook niet als zodanig bestemd te zijn in het bestemmingsplan.
Drijvende recreatie-ark, maar wel met motor
Dat leidt dus tot discussies over de vraag wanneer een schip “is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart”. Illustratief is de procedure over de Aqua Vive, die eindigde met een uitspraak van de Raad van State van 13 mei 2020. De gemeente vorderde verwijdering van de Aqua Vive omdat zij zonder omgevingsvergunning en in strijd met het bestemmingsplan was afgemeerd. De Aqua Vive was een drijvende recreatieark op het terrein van Resort Poort van Amsterdam. De Aqua Vive beschikt over drie slaapkamers, een hal, een keuken, een badkamer, een toilet, een terras en heeft de uiterlijke verschijningsvorm van een drijvende recreatiewoning. Maar de Aqua Vive heeft ook een motor en daarmee kan dus worden gevaren. Volgens de eigenaren van de recreatieark was daarom sprake van een schip dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart en daarom zou geen omgevingsvergunning nodig zijn.
De Raad van State is er snel mee klaar
Volgens de Raad van State is de Aqua Vive primair bestemd om als recreatiewoning ter plaatse te worden gebruikt. Het is misschien niet onmogelijk, maar niet de bedoeling om met de Aqua Vive te gaan varen. Daarom is de Aqua Vive een bouwwerk, is daarvoor een omgevingsvergunning nodig en moet de Aqua Vive passen in het bestemmingsplan. Dat laatste was niet het geval, zodat men zou denken dat de gemeente terecht verwijdering van de Aqua Vive vorderde.
Overgangsrecht voor bestaande schepen/bouwwerken
Toch trok de eigenaar van de Aqua Vive aan het langste eind. Bij de totstandkoming van de Wet verduidelijking voorschriften woonboten had de wetgever namelijk al voorzien dat woon- en recreatieschepen, die soms al jarenlang aanwezig waren, per 1 januari 2018 opeens een vergunning nodig hadden en die niet zouden kunnen krijgen. De wetgever heeft er daarom voor gekozen om via overgangsrecht bestaande legale situaties te legaliseren. Als voor een woon- of recreatieschip voor 1 januari 2018 krachtens een gemeentelijke of provinciale verordening een vergunning is verleend (artikel 8.2a lid 1 Wabo) of als zo’n vergunning helemaal niet nodig was (artikel 8.2a lid 2 Wabo) dan heeft zo’n woon- of recreatieschip per 1 januari 2018 van rechtswege een omgevingsvergunning gekregen.
Net als de Aqua Vive. Voor haar gold namelijk voor 1 januari 2018 geen vergunningenstelsel en voor 1 januari 2018 lag de Aqua Vive er dus legaal. Dat betekent volgens de Raad van State dat de Aqua Vive vanaf 1 januari 2018 van rechtswege een omgevingsvergunning heeft en er dus gewoon mag blijven liggen.
Al met al is dit een illustratieve en richtinggevende uitspraak over a) de vraag wanneer een woon- of recreatieschip is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart en b) de werking van het overgangsrecht van artikel 8.2a Wabo. Wie met dit soort woon- of recreatieschip discussies te maken krijgt, verwijs ik dus graag naar deze uitspraak.