De bank en haar dubieuze clientèle
Witwassen en ander vermaak in de sauna
Het betrof hier een saunaclub in het Limburgse, waar bij een politie-inval op een goede dag (wat heet: er waren 307 bezoekers binnen) in de lockers en in de geparkeerde auto’s van de bezoekers 2,55 gram cocaïne, 16 xtc-pillen, enkele busjes pepperspray, een stiletto, een stroomstootwapen, een taser en een hagelpatroon werden gevonden. Voldoende voor de burgemeester om de club te sluiten, welk besluit later overigens ongedaan werd gemaakt. ING vermoedde echter dat er ook aan witwassen werd gedaan. In een jaar tijd is er voor een bedrag van € 4.724.460 aan contant geld op de rekening gestort. Na een uitwisseling van vragen en antwoorden tussen de bank en de cliënt zegt ING de bankrelatie met een opzegtermijn van drie maanden op, tegen 14 juli 2017.
Opzegging aangevochten in kort geding
In een kort geding probeert de cliënt de opzegging van tafel te krijgen, maar dat mislukt. In hoger beroep weet de cliënt deze toch tot 1 januari 2018 uitgesteld te krijgen, om de kans te krijgen de bedrijfsvoering aan te passen zodanig dat voor ING voldoende komt vast te staan dat er niet wordt witgewassen. ING verlangt dat de cliënt een systeem implementeert dat de contante betalingen herleidt naar de bezoekers. Om begrijpelijke redenen wenst de cliënt dat niet. Zij heeft wel een antiwitwasprotocol ingesteld, weigert voortaan biljetten van € 200 en € 500 en heeft een aantal andere maatregelen ingevoerd om witwassen te voorkomen, maar weigert dus de koppeling van contante betaling aan een concrete bezoeker. Voor ING is dat een harde voorwaarde. Die voorwaarde is niet in de wet te vinden, maar ING mag – en moet – zelf aan de hand van de beginselen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) concreet uitvoering geven aan de doelstellingen van de Wwft.
Integriteits- en reputatierisico wint
Omdat het voor de bank wel duidelijk is dat de cliënt niet op haar eisen in gaat zegt de bank de overeenkomst met de cliënt nu op tegen 1 januari 2018. De cliënt pikt het weer niet en maakt wederom hetzelfde rondje Rechtbank en Hof . Ditmaal krijgt de cliënt twee keer nul op het rekest. Het Hof honoreert de beleidsvrijheid van ING om de gemelde eisen te stellen aan de cliënt en deze is daartoe voldoende door de bank in staat gesteld. Dat de cliënt wellicht bij geen enkele andere bank in Nederland een rekening krijgt is voor het Hof geen reden. Het integriteits- en reputatierisico voor ING wordt vooropgesteld in de afweging.
Vier kortgedingen om van een klant af te komen. Dat wens je niemand toe. Maar ING moest natuurlijk wel een punt maken.