Spring naar inhoud

Eind 2018 meer duidelijkheid over positie zzp’ers

Vervanging wet DBA: meer duidelijkheid over positie zzp’ers Het Ministerie van SZW heeft een roadmap verstrekt voor de vervanging van de Wet DBA. Per 1 januari 2020 zullen twee zaken in werking treden: de specifieke maatregelen voor de onder- en bovenkant van de arbeidsmarkt én de nieuwe opdrachtgeversverklaring. Vooruitlopend daarop zal de Minister vóór 1 januari 2019 meer duidelijkheid scheppen over wat het begrip ‘gezagsverhouding’ inhoudt. Tot slot wordt de handhaving van de huidige wet DBA opgeschort tot 1 januari 2020 (dit was 1 juli 2018), tenzij sprake is van kwaadwillenden.

Het plan ter vervanging van de wet DBA

Het Ministerie heeft in een brief van 15 december 2017 aangegeven dat voor opdrachtgevers duidelijkheid zal worden gecreëerd over de aard van de arbeidsrelatie door het invoeren van de opdrachtgeversverklaring. Deze verklaring wordt verkregen door het invullen van een nog te ontwikkelen webmodule. Door de vragen in deze webmodule te beantwoorden, krijgt de opdrachtgever zekerheid of hij al dan niet loonheffingen dient in te houden.

Daarnaast wil het kabinet schijnzelfstandigheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt voorkomen en professionals aan de bovenkant van de markt meer ruimte bieden om hun arbeidsrelatie te definiëren.  In het regeerakkoord is daartoe bepaald dat voor zzp’ers altijd sprake is van een arbeidsovereenkomst bij een laag tarief in combinatie met een overeenkomst met een looptijd langer dan 3 maanden of een laag tarief in combinatie met het verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten. Een laag tarief is een tarief dat overeenkomt met loonkosten tot 125% van het wettelijke minimumloon, oftewel tussen de € 15 en € 18 per uur.

Als sprake is van een hoog tarief (meer dan € 75 per uur) komt er een opt out regeling, mits dit hoge tarief wordt gecombineerd met een overeenkomst met een duur korter dan 1 jaar, of met het verrichten van niet-reguliere bedrijfsactiviteiten.

Tijdpad vervanging DBA

Het Ministerie is voornemens om voor het zomerreces de Tweede Kamer een hoofdlijnenbrief te sturen, waarin wordt toegelicht hoe de verschillende maatregelen uit zullen gaan werken. In die brief zal het Ministerie ook toelichten op welke wijze de gezagsverhouding zal worden verduidelijkt. Vervolgens zal er nog dit jaar een wetsvoorstel voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden voorgelegd. De parlementaire behandeling kan vervolgens in de eerste helft van 2019 worden gestart, waarna een inwerkingtreding per 1 januari 2020 een haalbare kaart lijkt. Het Ministerie onderkent echter ook dat dit een ambitieus plan is en zal daarom tijdens dit traject continu blijven bezien of het tijdpad realistisch is.

Nadat de nieuwe wetgeving in werking is getreden zal de Belastingdienst maximaal een jaar terughoudend handhaven. De Belastingdienst zal in die periode een coachende rol vervullen en dus hepen bij de toepassing van de nieuwe regelgeving.

Opschorting handhaving wet DBA

De opschorting van de handhaving van de wet DBA wordt verlengd tot 1 januari 2020, behalve voor kwaadwillenden. Een belastingplichtige is volgens de fiscus kwaadwillend als hij opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat hij weet – of had kunnen weten – dat er feitelijke sprake is van een dienstbetrekking.

Tot 1 juli 2018 wordt alleen ten aanzien van de ernstigste gevallen gehandhaafd: als wordt gehandeld in een context van opzet, fraude of zwendel, waarbij sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die kunnen leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting.

Na 1 juli 2018 wordt ook ten aanzien van andere kwaadwillenden gehandhaafd, indien de Belastingdienst de volgende drie criteria kan bewijzen:

  • Er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking;
  • Er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid;
  • Er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid.

In een situatie waarin gerechtvaardigd ruis bestaat of iemand al dan niet zzp’er is, zal niet aan deze criteria worden voldaan.

Overwegingen vastleggen

Bent u de opdrachtgever van een zzp’er? Dan is het aan te raden om vast te leggen waarom het verdedigbaar is dat de zzp’er als opdrachtnemer en niet als werknemer aan de slag gaat. Eventueel kunt u een deskundige de situatie vooraf laten beoordelen en advies laten uitbrengen. Dit document of advies kan desgevraagd achteraf bij een controle aan de fiscus worden getoond. Zodoende weet de fiscus dat er geen sprake is van kwaadwillendheid en wordt het lastig om het tegendeel te bewijzen.