Spring naar inhoud

Hoeveel hinder is nodig voor belanghebbendheid?

Stel, u woont in de buurt van een bedrijf. Nou ja, in de buurt. Hemelsbreed woont u op een afstand van circa 3 kilometer, maar (een beetje) horen en ruiken doet u het wel. Bent u dan belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht? Zo ja, dan kunt u procederen tegen vergunning voor dat bedrijf. Zo nee, dan kunt u juridisch niets. Alleen belanghebbenden kunnen namelijk procederen.

Wanneer ben je belanghebbende?

Op 16 maart 2016 heeft de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan over de vraag wie belanghebbende is bij milieu-omgevingsvergunningen. Het ging om iemand die op ongeveer 5 kilometer van het park Walibi (in Flevoland) woont. Dat lijkt best ver, maar op die afstand waren de bastonen van muziek- en dance-evenementen bij die woning nog wel te horen.

Volgens eerdere jurisprudentie van de Raad van State waren eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van de inrichting ondervonden kunnen worden bijna automatisch belanghebbenden. De Raad van State vond niet van belang in welke mate die milieugevolgen werden ondervonden. In de uitspraak van 16 maart 2016 oordeelt de Raad van State strenger. De Raad van State sluit aan bij jurisprudentie over belanghebbendheid bij evenementenvergunningen en bestemmingsplannen voor (bijvoorbeeld) popfestivals. Bij dat soort besluiten oordeelde de Raad van State dat het enkel kunnen horen van geluid onvoldoende is om belanghebbende te zijn, maar werd als eis gesteld dat de eigenaar/bewoner aannemelijk maakte dat hij naar objectieve maatstaven gemeten hinder van enige betekenis ondervindt. Die eisen – objectieve maatstaven en hinder van enige betekenis – golden dus wel voor bestemmingsplannen en evenementenvergunningen, maar niet bij milieuvergunningen.

Hinder noodzakelijk

Daar is eigenlijk geen logische verklaring voor. Daarom trekt de Raad van State in de uitspraak van 16 maart 2016 één lijn. Ook voor milieu-omgevingsvergunningen gaat gelden dat pas sprake is van belanghebbendheid als de betrokkene aannemelijk maakt dat hij, naar objectieve maatstaven gemeten, hinder van enige betekenis ondervindt. Dat is natuurlijk in de praktijk ontzettend moeilijk te “meten”. Duidelijk is wel dat de Raad van State strenger is geworden. Het enkele feit dat men “iets” hoort of ruikt, is voortaan onvoldoende voor het zijn van belanghebbende.

Vragen over hinder en (milieu)omgevingsvergunningen? Neem gerust contact met mij op.