Juridisch Latijn: ex tunc of ex nunc?
Een bank bevriest en beëindigt de (krediet)relatie met haar klant vanwege het feit dat die klant door de Autoriteit Consument en Markt beboet is voor deelname aan een kartel dat kunstmatig prijzen op vastgoedveilingen laag hield. Later gaat die boete bij de rechter onderuit. De klant verwijt de bank onrechtmatig te hebben gehandeld en stelt de bank aansprakelijk voor de schade. Terecht?
Beëindiging van kredietrelatie
Op deze plek heb ik eerder geschreven over het beëindigen van de (krediet)relatie tussen een bank en haar klant. Dat is een thema dat de gemoederen blijft bezighouden. En dat is ook niet verwonderlijk; beschikken over een bankrekening, om niet te spreken van het hebben en houden van een kredietfaciliteit, is van levensbelang voor een onderneming. Het hebben van een bankrekening is dat uiteraard ook voor een consument, maar dat is onderkend doordat in de wet het recht op een bankrekening voor die categorie is vastgelegd. Maar dit terzijde.
In deze uitspraak van het Hof Amsterdam van 12 oktober 2021 was het volgende aan de hand. Een klant van de bank was beboet door de ACM vanwege deelname aan een kartel dat verkoopprijzen van vastgoed op vastgoedveilingen kunstmatig laag hield. De betrokkenheid van de klant bij die gedragingen wordt door de bank geduid als ondermijnend voor het vertrouwen in het financiële stelsel en rakend aan de belangen van de overige klanten van de bank en de bank zelf, hetgeen een reputatie- en integriteitsrisico voor de bank met zich brengt. De bank wilde geen verboden gedragingen faciliteren waardoor kwetsbare klanten van banken en banken zelf werden benadeeld (doordat restschulden hoger uitvielen door de kunstmatig laag gehouden verkoopprijzen op de veiling). Een begrijpelijk standpunt, zou ik zeggen.
De bank heeft aanvankelijk de relatie met de klant bevroren, door de kredietruimte te beperken en geen nieuwe financieringen meer te willen verstrekken. Nadat na bezwaar de ACM de boetes matigt, maar de overtreding in stand laat, gaat de bank over tot het afbouwen van de relatie met de klant. Dat gaat overigens in goed overleg met de klant. Ook geeft de bank aan de situatie te willen heroverwegen als de besluiten van ACM geen stand houden bij de rechter.
Wat vindt de rechter ervan?
De rechtbank en in hoger beroep het hof vernietigen uiteindelijk de boetebesluiten van de ACM. De klant blijkt vrijuit te gaan. Het overleg met de bank dat daarna volgt levert geen normalisatie van de bankrelatie op, omdat de klant een schadevergoeding wil van de bank vanwege de geforceerde afbouw van de (krediet)relatie, die haar in haar ondernemen heeft belemmerd.
De klant vordert de gestelde schade in de procedure die tot het hierboven vermelde arrest van het hof leidde, maar het hof gaat daar niet in mee. De bank heeft zich bij het nemen van haar beslissing tot bevriezen en uiteindelijk afbouwen van de relatie met de klant zorgvuldig gedragen. Zij heeft in samenspraak met de klant een afbouwscenario opgetuigd waarin maatregelen in de tijd zijn uitgesmeerd om negatieve effecten te verminderen. Dat achteraf de rechter de boetebesluiten van ACM heeft vernietigd speelt voor het hof geen enkele rol. De toetsing van het handelen van de bank geschiedt, zoals juristen plechtig zeggen, ex tunc. Voor niet-classici (tot wie ondergetekende zich overigens ook rekent) betekent dat: naar de situatie van toen. Dus niet: ex nunc (= nu).
Gelijk krijgen helpt niet
Dat is dus wel iets om rekening mee te houden als de bank bij u aanklopt in een dergelijke onaangename situatie. Het verweer dat u uiteindelijk bij de rechter in het gelijk zal worden gesteld zal de bank niet hoeven weerhouden om direct maatregelen te treffen indien de reputatie of integriteit van de bank op het spel staat. Wel zal de bank zorgvuldig en proportioneel moeten handelen.
Meer weten over dit onderwerp?
Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.