Pas op met “coulancehalve” herstel!
Een aannemer had zogenaamde watervilla's gebouwd en eind 2008 opgeleverd. De opdrachtgever stelde dat sprake was van een aantal gebreken. Onder andere stelde de opdrachtgever dat sprake was van ondeugdelijke (opwaai)verankering.
De aannemer erkende dat bij één woning geen deugdelijke verankering was aangebracht. Van een constructief probleem was echter geen sprake vond de aannemer. Desalniettemin bood de aannemer álle bewoners toch coulancehalve een bepaalde oplossing (herstel) aan.
Arbiter oordeelde dat het feit dat de aannemer herstel had aangeboden, ook al was dat coulancehalve, impliceerde dat zij het gebrek als zodanig had erkend en op die erkenning kon de aannemer nu niet meer terugkomen.
Met andere woorden: vanwege het coulancehalve aangeboden herstel gingarbiter er van uit dat wel degelijk sprake was van een gebrek. Dat is op zich ook wel logisch natuurlijk: als geen sprake zou zijn van een gebrek, wat valt er dan te herstellen?
Maar goed: het is iets om rekening mee te houden. Ga niet zomaar coulancehalve herstel aanbieden als je vindt dat er eigenlijk helemaal geen sprake is van een gebrek. Doe je dat toch, meldt er dan in elk geval nadrukkelijk bij (en ook zodanig dat je dat later kunt bewijzen) dat je vindt dat geen sprake is van een gebrek.
Overigens liep het in deze zaak uiteindelijk nog wel goed af voor de aannemer. De opdrachtgevers weigerden namelijk het aanbod van het coulancehalve herstel. Daarmee waren zij volgens arbiter in verzuim geraakt en konden zij niet langer aanspraak maken op herstel of schadevergoeding.