Spring naar inhoud

Schade aan kabels en leidingen; wie is aansprakelijk?

Legging en ligging van kabels en leidingen Bij werkzaamheden in de grond bestaat een zeker risico op schade aan kabels en leidingen. Dit omdat in de grond zeer veel kabels en leidingen liggen. Maar ook omdat deze kabels of leidingen soms al decennia geleden zijn gelegd, zodat de exacte locatie van die kabels of leidingen voor niemand precies duidelijk is. Voor de aannemer is dit oppassen geblazen. Van de aannemer, althans de zogenaamde grondroerder, wordt namelijk aangenomen dat hij een zorgplicht heeft ter voorkoming van schade. Hij moet onderzoek doen om vast te stellen waar die kabels of leidingen precies lopen.

Zorgplicht vs. informatieplicht

De aannemer baseert zich bij dat onderzoek in de regel op informatie die hij van de netbeheerder heeft verkregen. Dat is begrijpelijk, omdat artikel 5 lid 2 van de BI(B)ON[1] benadrukt dat de netbeheerder informatie dient te verstrekken die zo nauwkeurig mogelijk is. Schending van die verplichting kan leiden tot eigen schuld van de netbeheerder. De vraag is of met de enkele controle van die informatie is voldaan aan de zorgplicht van de aannemer. Hoe ver rijkt de zorgplicht van de aannemer en wie is verantwoordelijk indien de werkelijke ligging blijkt af te wijken van de tekeningen?

Kortgeleden heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waarin hij nadere regels geeft over deze zorgplicht. De Hoge Raad overweegt allereerst dat een aannemer er niet zo maar op mag vertrouwen dat de ligging van kabels en leidingen gelijk is aan de situatie op de tekening. Daarbij speelt mee dat het volgens de Hoge Raad een gegeven van algemene bekendheid is dat kabels en leidingen na verloop van tijd door allerlei omstandigheden van plaats kunnen veranderen (bijvoorbeeld door wortelgroei, werkzaamheden of inklinken van de grond). De ligging zal in de regel dus af kunnen wijken van de legging.


[1] Het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken. Voorheen het BION.

Daadwerkelijk lokaliseren

De Hoge Raad merkt vervolgens op dat een rechter bij invulling van de zorgplicht in beginsel dient aan te sluiten bij de Richtlijn zorgvuldig graafproces uit 2008 (CROW 250). Deze Richtlijn is een initiatief van het zogenaamde Kabels en Leidingen Overleg, waarin wordt beschreven hoe het graafproces zorgvuldig kan worden uitgevoerd. 

Op basis van de Richtlijn concludeert de Hoge Raad dat de zorgplicht van de aannemer niet alleen een inspanningsverplichting omvat om óp de verstrekte informatie (dus op de tekeningen) op zoek te gaan naar kabels. De zorgplicht omvat ook een resultaatsverplichting om die kabels daadwerkelijk te lokaliseren. Zelfs de eventuele onjuistheid in de door de netbeheerder verstrekte informatie (zoals verstrekte tekeningen) ontslaat de aannemer niet zonder meer van zijn verplichting om een net daadwerkelijk te lokaliseren.

Daadwerkelijk lokaliseren dus. Dit betekent dat een aannemer – en dit volgt uit de Richtlijn – niet zomaar kan volstaan met het graven van bijvoorbeeld een paar proefsleuven. Deze leggen immers niet het gehele net bloot.

De les die uit dit arrest kan worden getrokken is dat eventuele onjuistheden in de door de netbeheerder verstrekte informatie, de aannemer niet van zijn verplichting ontslaan om het net daadwerkelijk te lokaliseren. Een aannemer doet er daarbij verstandig aan om de Richtlijn zoveel als mogelijk te volgen. Afwijken daarvan kan immers leiden tot aansprakelijkheid. Goed om te weten is dat de Hoge Raad verwijst naar de CROW 250 uit 2008, maar dat deze Richtlijn inmiddels is vervangen door de CROW 500 (uit 2016). Voor de betreffende zaak maakte dit overigens niet uit.