Spring naar inhoud

Vertrouwen in de overheid

Je hebt een eigen huis dat je wil verbouwen, maar je weet niet of je daar een vergunning voor nodig hebt. Wat doe je dan? Je vraagt dat na bij de gemeente. Doorgaans is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een omgevingsvergunning voor een verbouwing van een huis te verlenen. Die wethouders en de burgemeester van jouw gemeente zitten echter niet tezamen in loket 12 of spreekkamer 3 van het gemeentehuis. Daar heb je straks wel een afspraak met de gemeente, althans een specialist in de vergunningverlening, de beleidsmedewerker ruimtelijke ordening. Die beleidsmedewerker houdt je voor dat jouw project vergunningvrij is.

Maar wat nou als dat later toch niet zo blijkt te zijn, er een handhavingsprocedure tegen je wordt gestart door het college van B&W en je jouw splinternieuwe bouwsel moet afbreken? Dat gaat je flink wat geld kosten. Mocht je nou vertrouwen op het woord van de beleidsmedewerker? Sprak hij namens het college van B&W?

Hier is de rechtsvraag of het zogenaamde vertrouwensbeginsel zich verzet tegen handhavend optreden door de gemeente.

Oude toetsingskader vertrouwensbeginsel

Tot voor kort golden strenge juridische criteria voor een geslaagd beroep op dat beginsel. De toverformule hiervoor luidde: nodig is dat er aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend.

Een beroep op dit beginsel stuitte vaak al op het onderdeel bestuursorgaan: vaak is het niet zo dat het college van B&W een toezegging doet, maar ‘slechts’ de (vaak bij uitstek deskundige) beleidswerker/ambtenaar op het gemeentehuis.

Voorgesteld nieuw toetsingskader

Advocaat Generaal Wattel vindt dat deze strenge criteria (wat) aangepast moeten worden. Met deze huidige criteria verliest de goedgelovige burger bijna altijd zijn beroep op het vertrouwensbeginsel. Wattel vindt dat dit wel wat evenwichtiger kan. In zijn conclusie stelt hij criteria voor een toetsingskader voor:

1.       hoe snel kan gesproken worden van een toezegging;

2.       hoe belangrijk is het dat de toezegging is gedaan door een bevoegd persoon (ambtenaar, wethouder, gedeputeerde);

3.       als er sprake is van tegengestelde belangen, hoe moeten die belangen dan worden gewogen?

Nieuwe lijn in de jurisprudentie?

De komende maanden moet uit jurisprudentie van de Raad van State gaan blijken hoe heet deze voorgestelde toets-soep gegeten gaat worden.

Heb je een casus waar er een beroep wordt gedaan op het vertrouwensbeginsel of wil je zelf een beroep doen op het vertrouwensbeginsel? Dan adviseren wij je daar graag over!