Spring naar inhoud

Wet Bibob en bouwvergunningen

De Wet Bibob is een belangrijk instrument in de strijd tegen ondermijning. Op grond van de Wet Bibob kan een overheid vergunningen weigeren als het vermoeden bestaat dat de aangevraagde activiteit (bijvoorbeeld een café) wordt gefinancierd met crimineel geld (de zogenoemde ‘a- grond’ van art. 3 lid 1 Wet Bibob). Of als het vermoeden bestaat dat de aangevraagde activiteit (een bedrijf) gebruikt gaat worden voor criminele activiteiten (de ‘b- grond’ van art. 3 lid 1 Wet Bibob). Ook vastgoedtransacties en aanbestedingen kunnen om deze redenen door de overheid geweigerd worden.

De Wet Bibob wordt vaak gebruikt bij ‘gevoelige’ vergunningen, zoals drank- en horecawetvergunningen, exploitatievergunningen voor prostitutiebedrijven en coffeeshops. Maar ook een gewone omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (verder: bouwvergunning) kan gebibobt worden.

Bouwvergunning geweigerd wegens illegaal geld en strafbare feiten

Dat overkwam de aanvrager van een bouwvergunning voor de bouw van een nieuw landgoed in Breda. B&W weigerden de bouwvergunning omdat uit een advies van het Landelijk Bureau Bibob bleek dat de aanvrager – via een stichting – het niet zo nauw nam met de regels voor (ver)bouwen en verhuren van panden in Nieuwegein en Utrecht. Kennelijk was regelmatig gebouwd (en in gebruik genomen) zonder omgevingsvergunning; gebruiksmeldingen werden achterwege gelaten en sommige gebouwen voldeden niet aan de brandveiligheidsvoorschriften.

Financiering met illegaal geld?

De huurpenningen uit verhuur van woningen die volgens wet- en regelgeving niet verhuurd mochten worden, moeten volgens B&W worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel. Omdat zij zijn verkregen uit strafbare feiten en mogelijk zouden worden aangewend voor de bouw van het landgoed in Breda, mochten B&W – ook volgens de Raad van State  – de bouwvergunning voor het landgoed weigeren.

Vrees voor strafbare feiten; samenhangcriterium

Volgens de Wet Bibob moet er samenhang bestaan tussen de overtredingen in het verleden én de strafbare feiten die met de aangevraagde vergunning verleend kunnen worden (art. 3 lid 3 sub a Wet Bibob). B&W meenden dat die samenhang er was. De kans bestond immers dat de overtredingen bij eerdere bouwprojecten (bijvoorbeeld overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet milieubeheer en het Asbestverwijderingsbesluit) zich ook zouden voordoen bij de bouw van het landgoed.

Dat zag de Raad van State anders; als het gaat om vrees voor strafbare feiten bij bouwvergunningen (art. 3 lid 1 sub b Wet Bibob), dan gaat het niet om het gevaar dat overtredingen worden gepleegd bij de bouwactiviteiten zélf, zoals het niet naleven van vergunningvoorschriften en regels over arbeidsomstandigheden, maar om het gevaar dat het bouwwerk wordt gebruikt voor criminele activiteiten. En hoewel de aanvrager van de bouwvergunning voor het landgoed kennelijk niet brandschoon was, kon uit eerder gepleegde (bouw)overtredingen niet worden afgeleid dat het landgoed zelf zou worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.

Uit  eerdere jurisprudentie van de Raad van State blijkt overigens dat de Raad van State niet heel snel aanneemt dat overtredingen in het verleden leiden tot de conclusie dat het aangevraagde gebouw gebruikt gaat worden voor het plegen van strafbare feiten. In die zaak ging het om een bouwvergunning voor een schuurtje, waarbij de aanvrager in relatie stond tot hennepteelt en heling. Die antecedenten maakten echter niet dat dáárom mocht worden aangenomen dat het schuurtje ook zou worden gebruikt voor strafbare feiten; schuurtjes kunnen namelijk voor heel veel andere zaken worden gebruikt.

Conclusie

De uitspraak van 14 november 2018 maakt het dus makkelijker om bouwvergunningen te weigeren omdat de financiering met illegaal verkregen geld plaatsvindt, maar moeilijker om bij bouwvergunningen aan te tonen dat samenhang bestaat tussen in het verleden gepleegde strafbare feiten en het toekomstige gebruik van het bouwwerk.

Uitbreiding Wet Bibob

Op 4 maart 2019 heeft de regering bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend om de Wet Bibob uit te breiden. Bedoeling van het wetsvoorstel is om de Wet Bibob ook in te zetten bij overdracht van erfpacht en bij overheidsopdrachten in het algemeen (dus niet langer beperkt tot de sectoren bouw, ICT en milieu). Verder krijgen bestuursorganen zelf toegang tot meer justitiële gegevens; niet alleen justitiële gegevens van de aanvrager van een vergunning, maar ook van derden, bijvoorbeeld partijen die de activiteit (mede) financieren, leidinggevenden of beheerders en bestuurders of aandeelhouders van aanvragers.

De verwachting is dus dat de Wet Bibob vaker zal worden ingezet.