Spring naar inhoud

Wie bezit en onderhoudt het schoolgebouw?

Bij het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs Eigendom schoolgebouw De huidige wet (WPO, WEC en WVO[1]) gaat ervan uit dat het schoolbestuur juridisch eigenaar wordt van een schoolgebouw. De gemeente die zorg draagt voor de huisvestiging van een school, draagt de eigendom via de notaris over aan het schoolbestuur.

Als de school verhuist, of ophoudt te bestaan, dan gaat de eigendom weer terug naar de gemeente. Dit wordt het economisch claimrecht van de gemeente genoemd. De staat van onderhoud moet dan worden vastgesteld. Bekeken wordt of gemaakte en nog te maken kosten moeten worden verrekend.

Een uitzondering geldt voor ‘oude eigendomsscholen’ die op 1 januari 1922 al in gebruik of aanbouw waren en eigendom waren van het toenmalige schoolbestuur. De eigendom van deze schoolgebouwen blijft bij het schoolbestuur.

In andere gevallen kan ervoor worden gekozen om de juridische eigendom niet over te dragen. Bijvoorbeeld als een andere partij eigenaar is, zoals een woningcorporatie. Of als er andere redenen zijn voor de gemeente om de eigendom te behouden.

Onderhoud schoolgebouw

De kosten voor het onderhoud van een school worden door het Rijk vergoed aan het schoolbestuur, als onderdeel van de lumpsumvergoeding.

Net als in het voortgezet onderwijs, is sinds 1 januari 2015 ook het buitenonderhoud en het aanpassen van schoolgebouwen in het basisonderwijs (en voortgezet speciaal onderwijs) de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Het lumpsumbedrag is daartoe verhoogd. Het schoolbestuur is hiervoor niet meer afhankelijk van de gemeente.

Dit geldt niet voor o.a. nieuwbouw of uitbreiding. Hiervoor blijft de gemeente verantwoordelijk.


[1] Wet op het primair onderwijs, Wet op de Expertise Centra en Wet op het voortgezet onderwijs.