Spring naar inhoud

Corona en daarom je vakantie intrekken?

Het is een vraag die ons de afgelopen periode meerdere malen is gesteld. De werknemer heeft vakantie gevraagd aan de werkgever. Die heeft dat verzoek al ingewilligd. Vanwege de coronaproblematiek kan de werknemer nergens meer heen: de horeca is dicht, vliegen zit er ook niet meer in, et cetera. Kan de werknemer nu zijn vakantieverlof intrekken?

Een vraag die (ook) bij werknemers en werkgevers in de bouw speelt, zeker nu de maatregelen door de overheid verlengd zijn en we koersen richting vakantietijd. Reden om daar een bijdrage aan te wijden.

Wettelijk uitgangspunt

Het uitgangspunt is dat de werkgever de vakantieperiode vaststelt overeenkomstig de wensen van de werknemer. Als een vakantie eenmaal is vastgesteld, is een werknemer in beginsel gehouden ook daadwerkelijk in de betreffende periode vakantie op te nemen.

Mocht de werknemer wegens onvoorziene omstandigheden deze periode willen wijzigen, dan kan hij in beginsel niet eenzijdig zijn vakantiedagen intrekken. Hij dient hierover in overleg te treden met zijn werkgever.

Hoewel het uitgangspunt is dat de werknemer in beginsel zijn/haar vakantiedagen niet kan intrekken, heeft de werkgever in dat geval toch wel de verplichting om zich ten aanzien van dit verzoek als goed werkgever te gedragen (zie een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden). Feitelijk komt dit er op neer dat de werkgever voldoende zwaarwegende omstandigheden moet kunnen aanvoeren om de werknemer aan de vastgestelde vakantieperiode te houden (Hof Amsterdam 15 september 2015).

Wat zijn zwaarwegende omstandigheden?

Het is niet in zijn algemeenheid te zeggen wanneer sprake is van voldoende zwaarwegende omstandigheden. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het specifieke geval en daar zal uiteindelijk een belangenafweging plaatsvinden. Relevante belangen van de werkgever kunnen zijn:

  • er is een overschot aan vakantiedagen bij de individuele werknemer;
  • er is een overschot aan vakantiedagen bij groepen werknemers die de gang van zaken in het bedrijf op den duur zo zou ontwrichten dat het belang van de werknemer daar niet tegen opweegt nu iedereen later in het jaar tegelijkertijd met vakantie wil;
  • er is geen werk beschikbaar omdat in de planning al rekening is gehouden met afwezigheid van de werknemer;
  • ontwrichting in verband met een al bestaande planning binnen het bedrijf;
  • werknemers mogen weliswaar niet reizen, maar zij hoeven niet te werken en daar is vakantie in feite voor bedoeld (rust nemen; herstel).

Relevantie belangen van de werknemer kunnen zijn:

  • de werknemer kan deze tijd menen voldoende tot rust te komen omdat hij/zij de reis niet kan maken die hij/zij voor ogen had;
  • de werknemer kan – los van een eventuele geannuleerde reis – menen dat de huidige situatie ertoe leidt dat hij niet voldoende kan ontspannen en tot rust kan komen omdat hij geacht wordt zoveel mogelijk thuis te zitten, waardoor hij niet kan genieten van de “herstelfunctie” van vakantie.

Bij die belangenafweging kan natuurlijk óók een rol spelen in wiens risicosfeer deze pandemie eigenlijk ligt. In die van de werkgever? Of die van de werknemer? En natuurlijk, ten slotte, kunnen er nog meer belangen spelen in een bedrijf of bij een werknemer die hiervoor niet zijn opgesomd.

Concluderend

Het uitgangspunt is dat een werknemer zijn eenmaal door de werkgever vastgestelde vakantie niet meer kan intrekken. Goed werkgeverschap brengt echter met zich mee dat een verzoek tot intrekking wel zorgvuldig beoordeeld moet worden door de werkgever. De werkgever moet voldoende zwaarwegende omstandigheden aan kunnen voeren om dat verzoek te weigeren.

Heb je als werknemer of werkgever vragen over bovenstaande? We adviseren je uiteraard graag.