Spring naar inhoud

Wanneer ben je belanghebbende bij een omgevingsvergunning of bestemmingsplan?

‘Belanghebbende’ is één van de eerste begrippen waarvan een rechtenstudent de betekenis moet weten. Dit omdat alleen belanghebbenden – als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) – kunnen procederen tegen besluiten van bestuursorganen.

Vooral in het omgevingsrecht wordt met regelmaat geprocedeerd over de vraag of iemand belanghebbend is. Omgevingsrechtelijke besluiten, zoals de vaststelling van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor de bouw van een bouwwerk of voor het gebruik van een perceel, hebben vaak gevolgen (soms ingrijpend) voor omwonenden.

Ben je belanghebbende bij een omgevingsvergunning voor de bouw van een windturbine op twee kilometer afstand waarvan je alleen de topjes van de wieken nèt over het huis van de overbuurman voorbij kunt zien draaien? Of bij het besluit voor de bouw van een biovergister die een onaangename geur gaat verspreiden? Of bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waaruit volgt dat het perceel naast je woning gebruikt mag gaan worden als zorginstelling?

‘Gevolgen van enige betekenis’

Voor de beantwoording van de vraag wie belanghebbende is , moet steeds onderzocht worden of sprake is van een belang dat rechtstreeks bij het besluit is betrokken. Uit jurisprudentie volgt dat sprake moet zijn van 'rechtstreeks feitelijke gevolgen' die worden ondervonden als gevolg van het (omgevingsrechtelijk) besluit. Die gevolgen moeten wel ‘van enige betekenis’ zijn (Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 14 september 2016).

Op 23 augustus 2017 heeft de ABRvS een nadere invulling gegeven aan deze, voor belanghebbendheid vereiste, feitelijke gevolgen van enige betekenis. Volgens de ABRvS ontbreken deze gevolgen van enige betekenis indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van de betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.

Geur en mestbassin

De bezwaarmakers in laatstgenoemde zaak voeren aan dat zij in hun woonomgeving geuroverlast van een mestbassin ondervinden. Vooral als dat mestbassin net gevuld is en de wind in de richting van hun woningen staat. Zij wonen op meer dan tweehonderdvijftig meter van het mestbassin. Zijn zij belanghebbend bij het besluit tot afwijzing van een verzoek om handhaving (dat het doel had om de geuroverlast vanuit dat mestbassin te beperken)? De ABRvS acht het in deze zaak van belang dat de geurhinder zich met name voordoet als het mestbassin net gevuld is en de wind in de richting van de betreffende woningen staat, dat de geurhinder niet continu maar wel regelmatig plaatsvindt en dat geur van mest doorgaans als penetrant wordt ervaren. Deze omstandigheden maken volgens de hoogste bestuursrechter dat deze omwonenden van het mestbassin gevolgen van enige betekenis ondervinden.

Het belanghebbendebegrip is en blijft in ontwikkeling; dat is al zo sinds de invoering van de Algemene wet bestuursrecht in 1994. Wilt u weten of u – als belanghebbende – op kunt komen tegen een omgevingsrechtelijk besluit? Wij adviseren u graag.

Lees ook de eerdere blog over belanghebbendheid van mijn collega Robert van der Velde.