Spring naar inhoud

Concurrentiebeding

Als arbeidsrechtadvocaat ontvang ik regelmatig vragen over het concurrentiebeding. De belangen die een werkgever heeft om een concurrentiebeding op te nemen zijn vanzelfsprekend. Daartegenover staan de grondrechten van een werknemer om een vrije keuze te maken over de arbeid die hij verricht.

Van Action naar Trekpleister

Het is altijd lastig om algemene opmerkingen te maken over de manier waarop rechters met concurrentiebedingen omgaan. Het blijft steeds een afweging die sterk afhankelijk is van de feiten van de desbetreffende zaak.

Echter, het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 4 april een arrest gewezen dat in mijn beleving wel opvalt. Het ging om de welbekende winkel Action. Action exploiteert een groot aantal winkelketens in voornamelijk non-food producten, zoals speelgoed, tuinartikelen, beddengoed, vitamines en supplementen, huishoud- en kantoorartikelen. De zaak draait om een werknemer die als rayonleider bij Action werkzaam was. Tussen Action en de rayonleider was een concurrentiebeding overeengekomen.

De rayonleider besloot om zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen en in dienst te treden van AS Watson die handelsnamen zoals Kruidvat, Prijsmepper en Trekpleister voert. Prijsmepper is een met Action vergelijkbare formule. De bedoeling was echter dat deze rayonmanager leidinggevende zou worden van een aantal Trekpleisterfilialen.

In eerste aanleg vorderde de werknemer schorsing van het concurrentiebeding. De kantonrechter wees de vordering af en de werknemer ging in hoger beroep.

Het Hof begint met de opmerking dat de afweging tussen enerzijds het fundamenteel grondrecht van een werknemer op een vrije arbeidskeuze en anderzijds het gerechtvaardigd belang van een werkgever om zijn bedrijfsbelangen te beschermen een spanningsveld oplevert. Dat is uiteraard niets nieuws. Wat echter opvalt, is dat het Hof meent dat de reikwijdte van de inperking voor de werknemer duidelijk moet zijn en dat een beperkte uitleg daarbij op zijn plaats is. Het Hof vervolgt overigens met de opmerking dat de vraag of een werknemer aan een concurrentiebeding kan worden gehouden veelal afhankelijk is van de feitelijke invulling van de zaak.

Concurrentiebeding te breed

Waar het Hof mee worstelde, is dat het concurrentiebeding van Action zeer breed was geformuleerd. Klaarblijkelijk vanuit de wens van Action om geen enkele mogelijke concurrent te missen. Het Hof was van oordeel dat het concurrentiebeding zo breed geformuleerd was dat in de praktijk een werknemer nergens anders aan de slag zou kunnen. Wat in deze zaak opvallend is, is dat Action intern een lijst had met bedrijven die zij als concurrent beschouwt, maar deze lijst was niet beschikbaar voor de werknemer. Action deed dat bewust om de discussie zo breed mogelijk te houden. Het Hof vond echter dat Action op voorhand deze lijst aan iedereen had moeten verstrekken zodat werknemers hun concurrentiebeding beter konden interpreteren.

Gelet op dit alles was het Hof van oordeel dat het concurrentiebeding zo breed was opgezet dat zonder nadere toelichting de vrije arbeidskeuze van de werknemer teveel beperkt werd. Echter voegt het Hof daar direct aan toe dat het de werknemer duidelijk was dat bijvoorbeeld Prijsmepper of Kruidvat wel directe concurrenten zijn waarvoor geen uitgebreide toelichting nodig is. De Trekpleister was kennelijk niet een firma die de werknemer als een concurrent had mogen zien. Een typisch voorbeeld van een lastige juridische discussie waarbij het Hof een stelling inneemt en tegelijkertijd die stelling weer relativeert. Echter, de piketpaaltjes die het Hof slaat, zorgen er wel voor dat je je als werkgever bij het opstellen van een concurrentiebeding wellicht moet afvragen of het de werknemer enigszins duidelijk is welke mogelijke concurrenten onder dat concurrentiebeding vallen. Tegelijkertijd realiseer ik me wel dat, tenzij de concurrenten met naam en toenaam worden genoemd, de werkgever per definitie zo’n concurrentiebeding zo breed mogelijk wil houden en dat die discussies waarschijnlijk onvermijdelijk zijn.

Besteed zorgvuldig aandacht aan concurrentiebeding

Een concurrentiebeding is geen wet van Meden of Perzen en blijft een feitelijke afweging. Ook uit dit arrest kunnen niet direct conclusies worden getrokken die leiden tot bepaalde vaste lijnen. Wel geven zulke arresten aan dat we niet moeten vergeten dat inperking van de grondrechten van werknemers door rechters altijd kritisch zal worden getoetst en dat je als werkgever bij het opstellen van een concurrentiebeding goed aandacht moet besteden aan hetgeen je wilt beschermen en waarom je het wilt beschermen. Die gedachte zien we overigens ook in de wet bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd waar zeer concreet moet worden omschreven waarom een concurrentiebeding nodig is. Door dit arrest lijkt het erop dat een vergelijkbare gedachte ook bij concurrentiebedingen in vaste arbeidsovereenkomsten enigszins doorwerkt.

Lees ook 'Concurrentie- en relatiebeding: van hetzelfde laken een pak?'